'Waarom zou een vrouw geen actiefilm kunnen maken? Of een horrorfilm of wat
voor genrefilm dan ook? Er zijn geen grenzen voor vrouwelijke filmmakers, ze
kunnen heus wel meer dan enkel films maken over relaties en intimiteit. En dat
geldt niet alleen voor
Kathryn Bigelow.'
De Franse regisseur Alice Winocour
(1976) heeft een punt: denk je aan vrouwelijke actiefilmers, dan denk je aan
Bigelow, maker van The Hurt Locker en Zero Dark Thirty. En verder eigenlijk aan
niemand. Wat Winocour betreft komt daar verandering in. Zij draagt haar steentje
vast bij met de spannende 'home invasion'-thriller Maryland, waarin
Matthias Schoenaerts de ex-commando Vincent speelt, die nu in de beveiliging
werkt. Als hij wordt gevraagd de villa (‘Maryland’ genaamd) van een rijke
zakenman te bewaken terwijl die op reis is, krijgt hij het vermoeden dat de
vrouw des huizes (
Diane Kruger) gevaar loopt. Maar is dat echt zo, of steekt zijn op het
slagveld opgelopen paranoia de kop op?
We spreken Winocour in Cannes
, waar Maryland in première gaat in de Un certain regard-competitie. Na haar
betoog over vrouwelijke regisseurs zullen we maar niet opperen dat ze met
Maryland een actiefilm met een feminine touch heeft afgeleverd, maar om
een conventionele genrefilm gaat het hoe dan ook niet. Laten we het houden op
een psychologisch drama met flinke scheuten actie en suspense, en een vleugje
romantiek.
'Goed,' nuanceert ze, 'ik was er eigenlijk ook niet op
uit om een pure actiefilm te maken. Aanvankelijk had ik alleen een hoofdpersoon
. Ik was gefascineerd geraakt door het werk van oorlogsfotografen zoals Don
McCullin. Door de holle blikken van de veteranen op die foto’s, door de dood die
overal voelbaar is, zelfs in vredige plaatjes van landschappen. Vanuit die
fascinatie voerde ik een aantal gesprekken met soldaten die uit Afghanistan
waren teruggekeerd met posttraumatische stressstoornissen. Mannen die continu
gespannen waren en soms gewelddadige uitbarstingen hadden. Op hen heb ik Vincent
gebaseerd, en toen ik daar eenmaal een scenario omheen ging schrijven, slopen
daar vanzelf actie- en thrillerelementen in. Cool, dacht ik toen, een vrouw die
een actiefilm maakt, dat zie je veel te weinig.'
Hysterisch
Alice Winocour debuteerde in 2012 met het kostuumdrama Augustine, dat ook voor
Cannes werd geselecteerd en elders diverse prijzen won. En ze schreef mee aan
het scenario van de recente Turks-Franse film
Mustang, over de intieme band tussen vijf zusjes. Heel andere koek dan
Maryland dus, al heeft haar werk wel een rode draad, zegt ze zelf:
lichamelijkheid. Winocour: 'Ik ben erg geboeid door de werking van het lichaam,
en dan vooral wanneer dat niet functioneert. Augustine ging over een deels
verlamde vrouw die in de negentiende eeuw als een soort proefkonijn fungeerde
voor de neuroloog Jean-Martin Charcot. Die vrouw had haar gevoelens en
verlangens niet onder controle en werd dus hysterisch genoemd. Je zou Vincent in
Maryland wel een mannelijke hystericus kunnen noemen. De oorlog zit nog in zijn
hoofd en daardoor heeft hij last van onverklaarbare pijnen en spanningen en
waanideeën. In de film kruip je in zijn hoofd; je ziet alle gebeurtenissen
vanuit zijn perspectief, en weet daardoor ook niet altijd wat echt is en wat
niet. Eigenlijk gaat de film erover hoe hij langzaam maar zeker de macht over
zijn lichaam terugkrijgt.'
In de thriller Maryland speelt Matthias Schoenaerts een gekwelde ex-commando. Op de set liep de spanning hoog op. Regisseur Alice Winocour: 'Matthias waarschuwde me dat het erg duister kon gaan worden. Er hing iets gewelddadigs om hem heen.'
Duister
Dat
Winocour voor de rol van Vincent aanklopte bij de Vlaming Matthias Schoenaerts
is wel begrijpelijk, na diens sterk fysieke optredens in films als Rundskop en
De rouille et d'os. 'Matthias heeft een haast dierlijke kracht,' zegt ze. 'Ik
wist van meet af aan dat ik hem wilde hebben. Alleen is hij vreselijk druk, dus
moest ik wel twee jaar wachten tot hij beschikbaar was. Toen het eindelijk zover
was, hadden we nauwelijks tijd om voor te bereiden. Hij was erg moe en
gespannen, ook omdat er op dat moment het een en ander in zijn privéleven
speelde. Maar eigenlijk kwam dat alleen maar goed uit, het sloot perfect aan bij
de rol die hij moest spelen. Dus besloten we samen van die zwakheid een kracht
te maken. We spraken af dat hij echt op zoek zou gaan naar zijn eigen demonen.
Ik wilde in de ogen van zijn personage een soort gebrokenheid zien – hetzelfde
als ik had gezien op de foto’s van die veteranen. Matthias ging heel ver om dat
te bereiken, om "in the zone" te komen, zoals we dat noemden. Tussen de opnames
door sliep hij zo min mogelijk, en op de set luisterde hij vaak via een
koptelefoon naar oorlogsgeluiden. Hij waarschuwde me van tevoren dat het
allemaal erg duister kon gaan worden, en dat bleek niet ten onrechte. Er hing
iets gewelddadigs om hem heen. We maakten regelmatig ruzie. Soms zocht ik dat
expres op, om de spanning nog wat te verhogen. Dan gaf ik hem op het laatste
moment bijvoorbeeld wijzigingen in het script door, waar hij zich dan flink aan
ergerde. Gezelliger werd het daar niet van, maar het is de film denk ik wel ten
goede gekomen.'