'Hij heeft Gucci, Valentino’s, Roli’s, Zanotti’s, Balenciaga’s, Louis Vuitton , Vendi, Prada, Armani: alles. De hele rataplan!'
De zeventienjarige Ayoub en z'n hangvriendjes hebben het over Kalpa, de eigenaar van de pimpelpaarse Lamborghini Diablo die aan hun pleintje in Amsterdam-Noord staat geparkeerd. In Prins, het spetterende speelfilmdebuut van regisseur/scenarist Sam de Jong, volgt Ayoub (Ayoub El Asri) de lokroep van Kalpa (Freddie Tratlehner oftewel Vjèze Fur van De Jeugd van Tegenwoordig), het snelle geld en de dure merken omdat hij zo indruk denkt te maken op zijn buurmeisje Laura ( Sigrid ten Napel).
De film opende het Generation 14plus-programma op het Filmfestival van Berlijn, en kreeg er van de jeugdjury een speciale vermelding. 'Ik heb in mijn puberteit ook veel verschillende imago’s gehad,' zegt De Jong (1986), die zijn film in de basis autobiografisch noemt. 'Daar maakte ik vrienden mee waar ik geen bevrediging uit haalde. Je houdt jezelf voor de gek.'
Na zijn veelgeprezen afstudeerfilm Magnesium (2012), over een jonge turnster die haar zwangerschap afbreekt, maakte De Jong drie korte films, waarvan er twee een merknaam als titel droegen: Marc Jacobs, over een jongetje op zoek naar een merkzonnebril, en Malaguti Phantom, over een clubje scooterjongens. Beide gedraaid met de jongens van het Waterlandplein die nu ook weer in Prins opduiken. Wat vindt De Jong zo interessant aan al die labels?
De Jong: 'Het is komisch hoe gemakkelijk ze al die merknamen oplepelen, die zo abstract zijn. Die hebben helemaal niks te maken met de wereld waarin we leven. Vier jochies op straat in Noord, over haute couture uit Frankrijk. Merken zijn idealen, een soort religie. Prins kun je opvatten als een antikapitalistisch statement: Ayoub heeft die Zanotti’s van Kalpa niet nodig, of die Balenciaga’s of Prada’s. Door dat na te jagen verloochent hij zichzelf en z’n vrienden, raakt hij alles kwijt.'
Sam de Jong opende met zijn volwassen speelfilmdebuut Prins de jeugdfilmcompetitie in Berlijn. Een roerende karakterfilm, verpakt in een spetterende mashup van stijlen, genres en thema’s, over wat er in het leven toe doet.
Mix van stijlen
De wereld van Ayoub is opgetrokken uit een nogal onwaarschijnlijke mix van stijlen uit verschillende genres – van gangsterfilm en coming of age tot komedie en muziekvideo – die desondanks een vanzelfsprekende eenheid vormen. De Jong metselde ze aan elkaar met hyperrealistisch hemelsblauw op een zandkleurig zomers plein, naast magisch-realistische nachtshots en een analoge synthesizer- soundtrack van Kai Hugo (Palmbomen). Die maakt de referentie aan de jaren tachtig en negentig compleet. Waarom die periodelook?
De Jong: ' Omdat ik het mooi nostalgisch en lekker chemisch vind. Het gaat over die tijd: over vrijheid en hedonisme. Toen alles naar de tering moest, net als in Spetters van Paul Verhoeven: een meesterwerk. Dat gaat over grote thema’s als religie, dromen, ambitie, status, de stad versus het dorp, zingeving, homoseksualiteit, seksuele onderdrukking, de rol van de vrouw in de samenleving. Daarvan komen er ook veel in Prins aan de orde. Maar Verhoeven was veel stoerder. Ik wilde warmte , trouw blijven aan al die mooie mensen in m’n film.'
De centrale figuur in Prins is Ayoub, gespeeld door natuurtalent Ayoub El Asri. De Jong: ' Ayoub heb ik niet op uiterlijk gecast, maar op karakter. Hij is op een leeftijd dat hij niet gewend is om z’n lieve kant te laten zien, maar als je die pusht wordt het heel interessant.' In essentie is Prins dan ook een karakterfilm, naast een vader/zoon-drama, waarin ook nog een anti-machismo-statement wordt gemaakt. De Jong: 'De afwezigheid van een vader dwingt je eerder een man te zijn , je harder voor te doen. Mannen zitten nog steeds vast in dat rolmodel. Daardoor neig je eerder richting drank, drugs of criminaliteit. Ayoub heeft twee gezichten: thuis en op straat. Ik denk dat het een verademing is om niet de macho te hoeven zijn.'
Littekens
Terug naar de autobiografische wortels van Prins. De Jong vertelt hoe hij opgroeide in dijkdorp Durgerdam onder de rook van Amsterdam, naast palingvangers, botenbouwers en boerenzonen. 'Ik moest me daartussen wel een beetje bewijzen. Mijn ouders hoorden bij de eerste yuppen die er neerstreken. Mijn vader – een transcultureel psychiater gespecialiseerd in post-conflict – runde een ngo en zat veel in oorlogsgebieden. Ik dacht zelfs een tijd dat hij geheim agent was. Toen ik een jaar of acht was ben ik een keer meegeweest naar Oeganda. Dat je als kind met je gameboy uit de auto stapt, omringd door kids met blikken duwstokauto’s: dat was een compleet contrast.' Toen De Jong twaalf was gingen zijn ouders uit elkaar. Hij bleef bij zijn moeder wonen, maar logeerde in de weekends bij zijn vader in hartje Amsterdam.
De Jong: 'Prins is mijn verhaal, aangekleed met de context van Amsterdam-Noord. Ongeacht etniciteit of sociale klasse; de littekens zijn hetzelfde.' In een sleutelscène vraagt een jongen vanaf de achterbank van de Diablo aan Ayoub of hij gelukkig is. De Jong : 'De ritjes in die Lamborghini, dat is allemaal nep. Een Lamborghini heeft helemaal geen achterbank.'