De Franse film Loin des hommes speelt zich af in 1954,maar de thematiek is akelig actueel. ‘De Algerijnse Revolutie is nog altijd een taboeonderwerp in Frankrijk. We konden de film amper gefinancierd krijgen.’

Een Noord-Afrikaanse western met een Frans sprekende Viggo Mortensen in de hoofdrol met muziek van Nick Cave en Warren Ellis: op papier is Loin des hommes alvast interessant. Gelukkig valt de film zelf ook niet tegen: het humane, sober vertelde verhaal eindigde op de afgelopen editie van het International Film Festival Rotterdam niet voor niets op de derde plaats in de publiekspoll. Plaats van handeling is Algerije anno 1954, kort voor het uitbreken van de Algerijnse Revolutie. Mortensen speelt Daru, een Algerijn van Spaanse komaf, die ooit in het Franse leger diende en nu een teruggetrokken bestaan leidt als leraar op een afgelegen schooltje. Op een dag krijgt hij de opdracht de plaatselijke moordenaar Mohamed (Reda Kateb, bekend uit Zero Dark Thirty) naar een Frans- koloniale rechtbank te begeleiden, een paar dorpen verderop. Daru wil zich niet in de zaak mengen; wat hem betreft slaat Mohamed op de vlucht. De gevangene geeft echter geen kik, en na een zwijgzame nacht in de school begint het tweetal dan toch maar aan de tocht door het Atlasgebergte.

Loin des hommes is gebaseerd op een verhaal van Albert Camus (‘De gast’ uit 1957), maar dat beslaat slechts een pagina of tien. De Franse regisseur/scenarist David Oelhoffen moest er zelf nog heel wat bij verzinnen om tot een volwaardige speelfilmlengte te komen, zo vertelde hij in Rotterdam: ‘Het oorspronkelijke verhaal vindt plaats tijdens de nacht die de mannen samen doorbrengen in de school. Die hele reis komt er niet in voor. Naast Daru en Mohamed zijn er geen andere personages, en zij wisselen geen woord met elkaar.’

Dat klinkt niet erg filmisch.
‘Toch wel. Het verhaal van Camus bevat namelijk veel western-elementen: het gegeven van een gevangene die naar een rechtbank moet worden begeleid, de weidse, afgelegen setting, de voortdurende dreiging van geweld. Ik moest alleen een manier zien te vinden om het interne conflict uit het verhaal te vertalen naar een extern conflict.’

Dat heeft u onder meer gedaan door dialogen toe te voegen. Toch zijn de personages nog altijd niet overdreven spraakzaam.
‘Nee, dat zou niet realistisch zijn geweest. De hoofdpersonen zijn allebei eenlingen. Daru heeft nadrukkelijk gekozen voor een geïsoleerd bestaan, Mohamed is een introverte Algerijnse boer. Ik houd er sowieso niet van als films al te zwaar op dialogen leunen. Cinema is een visueel medium, je moet vertellen in beelden. De personages communiceren net zo goed met gebaren en blikken.’

Toch is geluid ook belangrijk in de film. De muziek van Nick Cave en Warren Ellis doet veel voor de sfeer.
‘Ja, dat is waar. De muziek heeft ook een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van de film. In een vroeg stadium heb ik diverse gesprekken gevoerd met Cave en Ellis, waarin de essentie van het verhaal voor mij pas goed duidelijk werd. We besloten dat we de film niet wilden dichtsmeren met muziek, en dat we de muziek niet wilden gebruiken om actie- of dramascènes nog intenser te maken, zoals in veel Hollywoodfilms. En we wilden al helemaal niet zo’n exotische score die je er steeds aan herinnert dat je naar een Noord-Afrikaans verhaal zit te kijken. Nee, de muziek moest de kern benadrukken, en dat is de relatie tussen de mannen. Dus hoor je aan het begin, als ze nog tegenover elkaar staan, vooral chaotische klanken, en komt er steeds meer melodie zodra ze elkaar beter gaan begrijpen. Een dergelijke subtiele aanpak hadden Cave en Ellis eerder gebruikt in hun muziek voor The Proposition, ook een soort alternatieve western. Daar was ik zo van gecharmeerd dat ik besloot ze te benaderen. En zowaar hapten ze toe.’

En waarom wilde u Viggo Mortensen voor de hoofdrol? Ik wist niet eens dat hij Frans spreekt.
‘Dat wist ik eerst ook niet. Maar hij is bijzonder talig, hij spreekt naast Deens ook nog Spaans, Italiaans…’

Elfs…
‘Ja, zelfs dat! Voor de rol van Daru zocht ik iemand met een Spaanse achtergrond. In het verhaal van Camus is hij Frans, maar omdat ik meer een outsider van hem wilde maken – en omdat ik zelf in Spanje ben geboren – heb ik Daru in het scenario Spaanse roots gegeven. Toevallig wist ik dat Viggo een huis in Spanje heeft en ik had hem gezien in de Spaanstalige film Alatriste, dus zei ik tegen mijn producent: “Als hij nu ook Frans zou spreken, zou hij een ideale Daru zijn.” Vervolgens toonde mijn producent me een YouTube-filmpje waarin hij een toespraak geeft in vloeiend Frans. Dus hebben we hem het script gestuurd en daar reageerde hij meteen enthousiast op. Als voorwaarde vroeg hij alleen om uitstel van de opnames, zodat hij zich minutieus zou kunnen voorbereiden. Hij wilde zich het Franse dialect van de regio eigen maken, Arabisch leren, door Algerije reizen en boeken lezen over de Algerijnse Revolutie. Toen de opnames begonnen was hij zo’n beetje de best voorbereide persoon op de set.’

Hoe gevoelig ligt de Algerijnse Revolutie nog in Frankrijk?
‘Heel gevoelig. Het is nog altijd een taboeonderwerp. Daarom konden we de film amper gefinancierd krijgen. Gelukkig heb ik de juiste mensen er ten slotte van weten te overtuigen dat de film niet is bedoeld als geschiedenisles of politiek pamflet. De oorlog is slechts het decor voor een klein, universeel verhaal, over twee mannen die elkaar ondanks hun contrasterende achtergrond en visie op de maatschappij proberen te vinden. Die thematiek – die niets aan actualiteit heeft ingeboet – was de belangrijkste reden dat ik het verhaal van Camus wilde verfilmen.’

Had het verhaal zich dan ook in een andere setting kunnen afspelen? Het Wilde Westen bijvoorbeeld?

‘Nee, dat denk ik toch niet. De setting speelt weliswaar geen hoofdrol, maar biedt wel een belangrijke context. We zien hier hoe het Europese superioriteitsgevoel botst met het Arabische wereldbeeld, dat heel andere waarden bevat. Dat is toch wel iets anders dan de Amerikaanse frontier-mythe.’

In die zin is de film toch flink politiek. Zeker na de recente aanslagen in Parijs.
‘Ja, de film verscheen in Frankrijk vlak na de aanslagen en uit de reacties bleek wel dat mensen hem daardoor extra confronterend vonden. Maar ik denk niet dat het een film is die olie op het vuur gooit, eerder een die stemt tot reflectie. Er wordt geen partij gekozen voor een van beide personages, voor het westerse of het Arabische systeem – die zijn beide problematisch; als de film iets zegt, is het dat. Daarom vind ik het zo interessant dat Daru en Mohamed allebei outsiders zijn: uiteindelijk kunnen ze niet terugvallen op systemen, maar staan ze als individuen tegenover elkaar. Ze moeten elkaar zien te vinden als mensen.’ is een visueel medium, je moet vertellen in beelden. De personages communiceren net zo goed met gebaren en blikken.’