Life, over de ontmoeting tussen fotograaf Dennis Stock en een nog onbekende James Dean anno 1955, werd geregisseerd door fotograaf en filmmaker Anton Corbijn.

Life is een film over de ontmoeting tussen Life-fotograaf Dennis Stock en acteur James Dean in 1955. Een ontmoeting die zou resulteren in de later wereldberoemde foto van Dean op Times Square, waarop hij diep weggestoken in zijn jas in de regen een sigaretje rookt. Life werd geregisseerd door fotograaf / filmmaker Anton Corbijn (1955), die zelf decennialang iconische foto’s maakte van beroemdheden, voordat hij zich een jaar of tien geleden ging toeleggen op het maken van films. Natuurlijk Corbijn, zou je bijna denken, maar zo natuurlijk was het niet. Corbijn: ‘Toen ik gevraagd werd voor de film zei ik eerst nee. Ik had het script niet eens gelezen, want een film over Dean interesseerde me niet . Ik had niets met hem. Maar de producenten bleven aandringen. Ze vertelden me dat het geen biopic over Dean was, maar een film over de relatie tussen een fotograaf en een acteur die op dat moment nog helemaal niet beroemd was. En toen was mijn interesse wel gewekt.'

In de film vinden ze alletwee dat ze de ander helpen. Stock, omdat hij Dean een fotoreportage in het populaire weekblad Life belooft, Dean omdat hij wel weet dat hij beroemd zal worden en Stock de eerste foto’s gunt. Herken je die dynamiek?
‘Zeker. Ik had iets vergelijkbaars met Herman Brood in de jaren zeventig. Hij was mijn eerste muze, zeg maar. Ik kwam hem tegen toen hij nog piano speelde bij The Big Rock Revival Show, een niets betekenend rock-’n-rollbandje. We werden vrienden en hebben een paar jaar veel met elkaar opgetrokken. Ik maakte de foto’s voor Street, zijn eerste soloplaat. We waren echt met elkaar verbonden. En toen werd Herman ineens een enorme ster in Nederland. Iedereen wilde hem fotograferen. Dat vond ie prachtig, want hij wilde beroemd worden. Ik snapte er niets van en dacht: “Maar Herman, je bent toch van mij?” Ik verwarde vriendschap met werk. Ik was toen nog te jong om dat door te hebben, denk ik. Of te naïef.'

Kan een foto je imago bepalen?
‘Zo’n foto van Dean op Times Square werd pas iconisch na zijn dood een paar maanden later. Daar heb je als fotograaf niet veel over te zeggen.

Het is niet zo dat je als fotograaf denkt, dit zou wel eens een iconische foto kunnen worden? Of denk je dat bij elke foto?
(lachend) ‘Ik in ieder geval niet.'

Je hebt er toch een heleboel gemaakt…
‘Ik heb gemerkt dat het toch eerst wat tijd nodig heeft voordat zoiets duidelijk wordt. Op het moment zelf weet je dat nog niet. Ik heb bij fotoagentschap Magnum alle contactjes van Dennis Stock gezien en bij Times Square waren dat maar zes fotootjes. Dennis werkte op een heel documentairachtige manier en het waren bijna snapshots. Daarom heb ik er in de film ook geen groot moment van gemaakt. Ik moest het natuurlijk wel laten zien, want het is De Foto, maar als fotograaf voel je op zo’n moment geen euforie. Dat dachten mijn producenten overigens wel, want die wilden dat ik dat moment flink zou aanzetten. Maar daar hielp mijn ervaring als fotograaf, want zo voel je het echt niet.

Ik las ergens dat Bono gefotografeerd worden door jou beschreef als het hebben van seks. Hoe voelt het dan voor jou als jij iemand fotografeert?
‘Volgens mij zei hij dat bij een opening van een tentoonstelling in het Groninger Museum. Hij zei iets van: “ Working with Anton is like having sex. He is very good at it, but when he is done he leaves and has sex with others.” Mijn ouders waren er toen ook en die spraken heel slecht Engels. Maar “sex” begrepen ze wel. Ik zag mijn vader echt zo kijken van: “Seks met Anton?” Moest ik dat allemaal weer uitleggen.'

Maar dat is nog geen antwoord op mijn vraag. Hoe voelt foto’s maken voor jou? Ook als seks?
'Nou, het voelt in ieder geval erg goed. In de buurt van seks, als je dat wilt horen. Maar Bono is veel beter in het geven van quotes .'



Is foto’s maken anders dan films maken?  
'Heel anders. Ik ben eigenlijk een accidental tourist in deze wereld. Ik ben per ongeluk fotograaf geworden. Daarna ging ik ook min of meer toevallig videoclips maken. Ik ken mezelf een beetje, en zag me zelf nooit als clipregisseur. Of als filmregisseur. Ik ben voor alle films die ik heb gemaakt gevraagd. Ik observeer veel liever.'

Je verstopt je liever achter de camera?
'Ja, bijvoorbeeld. Of ik wil dingen op mijn gemak bekijken. Dat kan niet met 150 man om me heen. Films maken is een enorme stap voor mij geweest. Maar het is te gek als je na je vijftigste nog iets nieuws ontdekt. Daarom wil ik fotografie wel even op een lager pitje zetten.'

Life is alweer je vierde film. Wordt het makkelijker?
'Ja. Ik snap het proces beter. Ik kom niet meer op de set met het idee dat ik degene ben met de minste ervaring.'

Als we die vier films bekijken – Control, The American, A Most Wanted Man en Life – dan valt op dat ze alle vier over eenzaamheid gaan. Kies jij ze daar op uit, kiezen ze jou daarop uit, of is het toeval?
'De films komen om verschillende redenen naar me toe. En ik voel me aangetrokken om verschillende redenen, maar het klopt, met het eenzame type kan ik wel goed overweg.'

Je maakte in 2001 het boek A Somebody, waarin jij je verkleedde als onder anderen Elvis Presley, Kurt Cobain en Sid Vicious. Jij wilde iemand zijn. Dat ben je inmiddels. Ben je tevreden?

'Ik ben tevreden dat ik een sterkere persoon ben geworden. Van binnen. En over de belangstelling voor mijn werk ben ik natuurlijk ook heel tevreden. Dat zo’n overzichtstentoonstelling in Den Haag goed bezocht wordt, voelt toch als een overwinning. Ik ben als fotograaf toch een beetje weggestuurd uit Nederland in de jaren zeventig. Ik heb in een bordeel gewoond, in kraakpanden, maar ben altijd in mijn foto’s blijven geloven en het is fijn dat dat niet voor niets was.'

En schilderen? Ik lees dat je dat graag zou willen doen.
'Dat komt later. Het lijkt me heerlijk. Lekker alleen in mijn atelier.'

Zou je het überhaupt kunnen accepteren als je niet goed in schilderen blijkt te zijn?
'Nu is dat inderdaad ontzettend moeilijk , want ik kom bij mensen als Gerhard Richter en bij Lucian Freud over de vloer. Begin dan nog maar eens met schilderen. Maar schilders fascineren me enorm. Schilderen is voor mij een fantastisch mysterie. Dat je helemaal met niets begint. Wanneer ik fotografeer en tegenover iemand zit is al vijftig procent van het werk gedaan. Mijn insteek bij fotografie is altijd geweest dat ik het werk van iemand mooi moet vinden. Dat is waarom ik mensen benader. Ik wil even deel van hun wereld uitmaken. Zo ging dat vroeger ook bij muzikanten. Maar bij muziek is het mysterie voor mij al lang verdwenen.'

En bij film?

(stilte)  

Ook dat is al aan het afkalven?
'Nou ja . Je maakt dingen en dat proces van maken begin ik steeds beter te begrijpen. Wat dat betreft is Hollywood voor mij geen mysterie meer.'