De laatste meters op weg naar het interview met Atlantic-regisseur Jan-Willem
van Ewijk (1970) zijn zwaar. Van Ewijk woont vier hoog achter in Amsterdam-Oost
en de laatste trap staat vol surfboards en zeilen. En dat is toch lastig als je
met camera’s, lichtpanelen en statieven sleept. Die windsurfspullen staan er al
sinds de opnamen voor Van Ewijks existentiële drama Atlantic, dat geselecteerd
is voor het iffr Live-programma. De film gaat over de 32-jarige Marokkaan Fettah
(spreek uit: Eftá), die weg wil uit het kleine vissersdorpje waar hij leeft en
via zijn surfboard illegaal Europa hoopt te bereiken.
Waarom
wilde je juist zijn verhaal vertellen?
Van Ewijk: ‘Ik ben zelf
windsurfer. In 2002 ben ik naar Marokko gegaan en heb toen Moulay ontdekt, het
dorpje waar de film zich afspeelt. Vooral in de zomer is het een fantastische
plek om te windsurfen. Omdat er goede golven zijn en continue wind.
Na dat eerste jaar gingen we weg en lieten daar gebroken boards en zeilen achter
. Het jaar daarop kwamen we terug en bleek dat de lokale jeugd die spullen in de
winter had gerepareerd en zichzelf had leren windsurfen. Een paar jaar later
waren ze al enorm goed, op ons niveau, en nog een paar jaar later waren ze beter
dan wij. Een van die jongens uit Moulay is nu de nummer 10 van de wereld.
Toen ik ook eens in de winter naar Moulay ging, zag ik een heel andere kant van
het dorp. In de zomer hebben ze lol met ons en onze vriendinnen, maar in de
winter moeten ze vissen en hebben ze geen rooie cent. Die tegenstelling
intrigeerde me. Ik kende de jongens inmiddels goed en vroeg me af wat er zou
gebeuren als een van hen op zijn windsurfboard zou stappen en richting Europa
vaart.’
Openingsfilm van het IFFR Live-programma is Jan-Willem van Ewijks fraaie, existentiële drama Atlantic. ‘Dit is een verhaal over afwezigheid.’
Dat wordt Fettah, die ook wordt gespeeld door een Fettah, Fettah Lamara...
‘De film is op hem gebaseerd. Hij is eigenaar van een restaurantje in Moulay. Hij gaf ook surflessen, maar ondanks dat hij het best goed had in het dorp was er een soort afwezigheid in zijn blik , een soort gepeins waar ik door geïntrigeerd werd. Het script schreef ik in zijn restaurant. En ik ben daar op een gegeven moment gaan samenwerken met een van zijn serveerders, Abdelhadi Sami. Die had mij zien zitten en vroeg me of ik bezig was met het schrijven van een script. Ik vroeg hem hoe hij dat wist, en hij zei: “Je ziet er soms heel blij uit en soms getergd en verdrietig. Dat herken ik, want ik ben zelf ook scriptschrijver”.’
En dat allemaal in een dorpje van 150 man!
‘Ik geloofde dat in het begin ook niet, maar hij vroeg me het verhaal te vertellen. Dat deed ik en toen zei hij : “O, dit is een verhaal over afwezigheid.” Het raakte me enorm toen hij dat woord zei. Want dat is precies wat het is. Ik begreep dat hij iemand was die iets kon bijdragen. We hebben niet echt samen geschreven, het waren vooral gesprekken, maar dat was wel zo belangrijk dat hij als co-scenarist op de titelrol moest.’
Hoe was werken in Moulay?
‘Heel zwaar . Het was de eerste keer dat ik met zo’n grote crew, in totaalzo’n 100 man, heb gewerkt. Voor mijn eerste film Nu. (2006) werkte ik met vijftien man, en dat waren allemaal vrienden en familie. En dan was er ook nog dat dorp, waar we natuurlijk niet iedereen konden gebruiken. Wat nogal wat jaloezie opleverde. Op een gegeven moment is er een ware veldslag ontstaan bij de set. Werden we door ongeveer dertig man met messen en stenen belaagd. Bij mij vloog een enorme steen rakelings langs mijn hoofd. Dat waren jongens die ontzettend boos waren dat ze niet met ons mochten werken.’
Hoe is dat afgelopen?
‘ Vanaf die tijd stonden er acht soldaten en twee politieagenten bij de set.’
Daar word je niet vrolijk van als regisseur, lijkt me.
‘Uiteindelijk ben ik naar hun voorman gegaan, want ik ken hem. Ik zei tegen hem: “Dit gaat hartstikke fout. Straks gaan er mensen de gevangenis in. Ik zorg dat er grote feestscène komt waarin jij een grote rol speelt.” Dat is ook gebeurd en uiteindelijk is Moulay weer tot rust gekomen. Maar even was er wel crisis.’
Eigenlijk heb jij daar dus tweedracht gezaaid in dat dorp.
‘Die tweedracht was er al. Het dorp is verdeeld in Noord en Zuid en dat zijn altijd al rivalen geweest. Tijdens de film kwam dat weer naar boven. Wat er in dat dorpje gebeurde staat voor mij symbool voor wat er in het groot in Marokko gebeurt. Hoe de Europeanen simpelweg door hun aanwezigheid een hele samenleving op hun kop zetten.’
Het verlangen naar Europa wordt
min of meer verbeeld door blonde vrouwen.We zien er drie, van wie de
belangrijkste, de Nederlandse Alexandra, gespeeld wordt door Thekla Reuten. Maar
voor Fettah Alexandra leert kennen kijkt hij ook al naar andere blonde vrouwen
. Die vrouwen staan natuurlijk symbool voor Europa, maar misschien ook wel voor
seks?
‘Absoluut. Veel van die jongens zijn echt close met ons in de
zomer, maar ook met onze vriendinnen. Als wij op het water zijn en surfen zitten
zij naast onze vriendinnen. Die zitten daar in bikini, terwijl hun eigen
vrouwen thuis gesluierd zitten. Dus je kan je voorstellen dat er een enorm
seksueel verlangen ontstaat bij die jongens. En ook een enorme seksuele
frustratie, omdat dat verlangen niet kan worden ingelost.’
Wat
verwacht Fettah dan van Europa, als hij al niet eens verwacht dat hij Alexandra
zal kunnen krijgen, zelfs al bereikt hij Europa?
‘Voor mij is de stap
zetten het doel,niet het bereiken van Europa.’
Zoals jij ooit
een goed betaalde baan als bankier opgaf en ging filmen?
‘Precies.
Heel veel mensen hebben me gevraagd waarom Fettah weggaat. Mensen die wat
oppervlakkiger kijken, denken dat hij Alexandra achterna gaat. Mensen die iets
dieper kijken, zeggen dat hij naar Europa wil, op zoek naar een beter leven.
Maar daaronder zit nog een laag. Waar het gaat over het doorbreken van een
barrière. Over wat je doet met je leven.’
En dan gaat het dus
over jou?
‘Ja.’
Tot slot, de film is geselecteerd
voor het programma IFFR Live. Hoe beleef je dat als regisseur?
‘Het
is natuurlijk heel vleiend als je première live over bioscopen in heel Europa
wordt verspreid, want Europa was voor Fettah natuurlijk toch een soort doel in
de film. Er schuilt een zekere poëtische gerechtigheid in het feit dat hij op
deze manier alsnog aankomt.