Met 800.000 exemplaren is Jan Siebelinks Knielen op een bed violen (2005) de best verkochte Nederlandse naoorlogse roman. Logisch dat daar snel een film van moest komen. Toch duurde dat nog even, want eerst beet Paul Verhoeven zijn tanden erop stuk. Problemen met het budget, heet het officieel.
Collega Ben Sombogaart, die het project van Verhoeven overnam en het wel tot een goede einde bracht, hoorde ook een andere reden: ‘Paul kreeg een hekel aan de hoofdpersoon. Hij was niet de enige, want ik heb begrepen dat veel mensen die het boek kochten het nooit hebben uitgelezen. Omdat ze zich verschrikkelijk ergerden aan de hoofdpersoon, die alles heeft en het vervolgens stuk maakt.’
Voor wie het boek niet gelezen heeft en er ook nooit aan begonnen is: hoofdpersoon is bloemenkweker Hans Sievez. Streng gelovig opgevoed, maar als de film begint niet echt bezig met het geloof. Hij is gelukkig getrouwd met Margje en de trotse en lieve vader van Ruben. Tot prediker Mieras langskomt en Hans’ diepgewortelde angst voor God aanwakkert. Wanneer Hans even later ook nog door God bezocht wordt, is hij reddeloos verloren.
Knielen op een bed violen was geen makkelijk boek om te verfilmen. Sombogaart: ‘Als je de personages gaat verfilmen zoals ze in het boek beschreven worden, haken mensen al na vijf minuten af. In het boek wordt Steffen, de dominee van de sektarische gemeenschap waar Hans zich bij aansluit, beschreven als een griezelige man met dikke vingers en een enorme kwab in zijn nek die over zijn boord hangt. Mieras stinkt naar rottende aarde en is een pafferig mannetje dat altijd zweet. En Ibel – die niet eens in de film zit – een dwerg met een verlamd handje. Allemaal veel te grotesk voor een film.
Het boek was ook nog eens veel te dik. Je moet dus keuzes maken en dingen weglaten . Daar raak je al wat lezers mee kwijt. Om dat een beetje te ondervangen, moet je op zoek naar de ziel van het boek. En dat was de liefdesgeschiedenis van Hans en Margje. Wat er ook gebeurt, die twee blijven van elkaar houden. Margje heeft hem nooit de rug toegekeerd. Ook al heeft hij haar in zekere zin bedrogen. Met God. Maar het allerbelangrijkste voor ons was: hoe zorg je ervoor dat de kijker Hans wil blijven volgen.’
Het antwoord was acteur Barry Atsma?
‘Precies. Barry heeft alles behalve dat zware en dat zwarte. Hij heeft juist een sympathieke uitstraling, zodat de kijker langer met hem mee zal willen gaan. En Barry wilde graag, want op toneel heeft hij al veel verschillende kanten kunnen laten zien, maar in film nog niet. In Knielen kon dat wel. We hadden bij De storm al samengewerkt, maar toen was hij nog wel eens ongelukkig over zijn rol. Hij moest die hele film namelijk als een hondje achter dat meisje aanlopen. Daar kon ik weinig aan doen, want dat was het verhaal. Maar Barry was vastbesloten dat hem dat niet nog eens zou overkomen. Tijdens de repetitiefase ging hij meteen in discussie als hij twijfels had over Hans.’