'Sinds midden jaren negentig zijn meer dan 130 mensen naar voren gekomen met gruwelijke verhalen uit hun jeugd over hoe ex-priester John J. Geoghan ze heeft betast of verkracht over een periode van meer dan dertig jaar, verspreid over een half dozijn parochies in Boston. Vrijwel altijd zaten zijn slachtoffers nog op de lagere school. Eentje was pas vier jaar oud.'
Zo begint een geruchtmakend artikel dat op 6 januari 2002 in de Amerikaanse krant The Boston Globe verscheen. Later in datzelfde artikel vraagt de schrijver, Mike Rezendes, zich af: ‘Wanneer de eerste van twee strafzaken tegen Geoghan volgende week van start gaat, zullen de details van zijn seksuele verslaving overschaduwd worden door een vraag die voor veel katholieken nog veel verontrustender is: Waarom heeft het drie opeenvolgende kardinalen en nog veel meer bisschoppen 34 jaar gekost om Geoghan uit de buurt van de kinderen te houden?' Het intelligente journalistendrama Spotlight van Tom McCarthy doet een poging antwoord te geven op die vraag.
Regisseur McCarthy (1966) vertelde in Venetië, waar de film september vorig jaar in wereldpremière ging: 'Een van de redenen waarom ik Spotlight wilde maken was dat het goed is om te kunnen laten zien dat er in ons land, waar de krantenwereld steeds verder uitgehold wordt, nog steeds kranten zijn waar journalisten een jaar lang kunnen werken aan één verhaal, zodat ze de onderste steen boven kunnen krijgen.' Spotlight is ook de naam van het team van vier journalisten – onder wie Rezendes – die voor The Boston Globe diepgravend onderzoek deed naar Geoghan en consorten.
Grappig detail: het Spotlight-team kreeg in 2003 de Pulitzerprijs voor hun onthullende werk, maar wilde dat per se niet op de aftiteling van de film hebben. Wel vermeldde McCarthy dat kardinaal Bernard Law , de man die Geoghan jaren het hand boven het hoofd had gehouden, na de gebeurtenissen in de film een belangrijke post kreeg in het Vaticaan. Iets waar ze tijdens de vertoning in Venetië, op een flinke steenworp afstand van Rome, smakelijk om moesten lachen.
Spotlight gaat over onderzoek door journalisten naar seksueel misbruik in r.k.-kerkprovincie Boston. Regisseur Tom McCarthy: 'We werden steeds bozer en gefrustreerder over wat we hoorden.'
Professioneel
McCarthy zoomt in Spotlight in op de noeste arbeid van de journalisten, en laat , in tegenstelling tot veel eerdere films over seksueel misbruik in de katholieke kerk, geen gruwelijke details van de misstanden zien. Die nuchtere, bijna zakelijke benadering komt de film ten goede, maar was niet altijd even makkelijk voor de makers. 'Net als de journalisten in de film wilden we ons beperken tot de feiten. Dat was niet eenvoudig, want een film is meer dan een handvol feiten. Het verhaal moest ook recht doen aan de emotionele waarde van de gebeurtenissen. Omdat we ons uitsluitend richten op de journalisten en niet op de daders en slachtoffers, werd dat een heuse evenwichtsoefening. En hoe meer verhalen we te horen kregen, hoe moeilijker het werd om niet van slag te raken. Want we werden natuurlijk steeds bozer en gefrustreerder over alles wat we hoorden.'
Daar is in de film weinig van terug te vinden. Spotlight blijft, net als de journalisten, soms op het tergende af professioneel. De enige in de film die één keer zijn zelfbeheersing mag verliezen is de al eerder genoemde Mike Rezendes. Hij wordt gespeeld door Mark Ruffalo, die perfect gecast is als de gedreven en intense journalist. Ruffalo heeft voordat de opnamen van de film begonnen veel gesproken met de echte Rezendes. In Venetië zei hij daarover: '99 procent van mijn Mike komt van de echte Mike. Hoe hij beweegt, bijvoorbeeld, en hoe hij praat, met die enorme energie en precisie. Al die zaken zijn gevormd toen ik hem leerde kennen.'
Losser
Je zou kunnen denken dat het ongemakkelijk is om iemand te benaderen die je gaat spelen, maar dat is geen enkel probleem voor Ruffalo. 'Ik ben meer het introverte type en vind het heerlijk om helemaal in mijn personages te duiken. Ik ben dan ook oprecht geïnteresseerd in wat ze drijft en waar ze in geloven. En de meeste mensen vinden het wel fijn als ik interesse voor ze toon. Bij Mike kostte het wat meer tijd. Ik nam hem mee uit eten voor een hapje en een drankje , want onder het eten worden mensen losser. Ik probeerde hem duidelijk te maken dat ik hem zo eerlijk mogelijk wilde neerzetten en dat ik daarvoor zijn verhaal nodig had. Uiteindelijk raakte Mike zijn schroom en reserves kwijt.'
Ruffalo vindt het spelen van bestaande mensen moeilijker dan het spelen van volledig fictieve personages. 'Maar niet per se om redenen die je zou verwachten . Kijk, als ik met de echte Mike ga praten krijg ik allemaal gratis informatie. Over hoe hij loopt, hoe zijn haar zit, enzovoort. Dat is fijn, want zoiets levert altijd wel iets verrassends of ongrijpbaars op. De werkelijkheid is nu eenmaal vreemder dan fictie. Maar als ik al die informatie heb verzameld en verwerkt moet ik het ook weer vergeten. Anders ben ik aan het imiteren en verlies ik de spontaniteit en het mysterie van de ontdekking. Al die voorbereiding weggooien en in het moment zijn is moeilijk en vaak heel eng, maar ook noodzakelijk.'