Op 27 januari begint de 45ste editie van International Film Festival Rotterdam. De eerste editie met Bero Beyer als directeur. ‘Het festival is zo veel meer dan twaalf dagen films in de bioscoop.’

Bero Beyer (45) begint in 2000 als producent en heeft dan jaarlijks zo’n vijf tot tien projecten onder zijn hoede. In 2013 wordt hij filmconsulent bij het Nederlands Filmfonds en gaat hij zich jaarlijks met zo’n vijftig tot honderd films bemoeien. En dan nu de volgende stap: het directeurschap van IFFR, waar elk jaar zo’n vierhonderd films draaien. De ontwikkeling is duidelijk: breed, breder, breedst.

Toch zei Beyer niet meteen ja toen ze hem vroegen of hij IFFR-directeur Rutger Wolfson, die had aangegeven te zullen stoppen na het festival van 2015, wilde opvolgen. ‘Daar moest ik eerst goed over nadenken ,’ vertelt Beyer eind november in het festivalkantoor aan het Rotterdamse Schouwburgplein. ‘Ik heb veel respect voor de grootsheid en kwetsbaarheid van IFFR. Het festival is even oud als ik ben, dus voor mij is het iets vanzelfsprekends. Iets dat er altijd is geweest. Ik dacht eerst: moet dat geen buitenlander zijn? Of iemand die al eerder een festival heeft gerund? Maar toen besefte ik dat iedereen die van film houdt dit werk kan doen. Het begint en eindigt namelijk met de bereidheid te onderzoeken wat waardevol is aan film.’

Wat betekent IFFR voor jou?
‘Het festival is zo veel meer dan twaalf dagen films in de bioscoop. Tijdens het festival bruist Rotterdam van de energie en intensiteit. Er is een geloof in de alomvattende creativiteit van de cinema , omdat hier niet alleen de mensen voor, maar ook de mensen achter de camera komen; de makers, de producenten. Ik weet nog dat ik in Rotterdam studeerde op wat nu de Willem de Kooning Academie heet, maar toen nog gewoon de kunstacademie was. Tijdens het festival ging ik altijd met vrienden naar het Hilton hotel, waar alle festivalgasten verbleven. Dat deden we natuurlijk ook voor het bier en de meisjes, maar als je daar kwam voelde je meteen dat er iets bijzonders aan de gang was. Zelfs als je niet al die regisseurs en producenten kon plaatsen. Ik ben toen ook vrijwilliger geweest. Reed ik de hele tijd rond in auto’s om mensen van A naar B te kachelen. Alles om maar onderdeel van die energie te zijn .’

De festivalgasten slapen al jaren niet meer in het Hilton, en is die energie er eigenlijk nog wel?
‘Zeker wel. Het is natuurlijk altijd de vraag hoe groot Rotterdam kan zijn tussen Sundance en Berlijn in. En dan liggen ook Cannes en Toronto nog op de loer. Dat is een spannend krachtenveld. Daarom is het ook zo belangrijk om terug te gaan naar wat er zo goed was aan Rotterdam en dat te waarborgen en zo groot mogelijk te maken.’

Hoe wil je dat voor elkaar krijgen?
‘Door een helderder concept te maken. We hebben hier heel veel verschillende films, en elke film is natuurlijk uniek, maar wij maken het voor de bezoeker wat makkelijker door al die films over vier kleuren te verdelen. Vier smaken, als je wilt. Niet of iets een eerste , tweede of derde film is, maar wat voor een sfeer een film heeft. Zodat je kan kiezen of je verrast, verward of verrijkt wil worden. En dit jaar hebben we nog maar acht Tigerfilms. Elke dag presenteren we er een. Zodat je de films meer diepte en aandacht kan geven. Festivals als Cannes en Berlijn zijn marktgedreven festivals. Waar met veel tamtam – rode lopers, persconferenties en press junkets – een film verkocht moeten worden. Bij ons kan je je film groots laten schijnen. Kan je hem daarna mooi verkopen.’

Wat wordt jouw grootste wapenfeit als directeur?
‘Mij valt op dat er tijdens het festival altijd volle zalen zitten te genieten van onze kleine auteursfilms. Maar dat zo’n film, als die later in het jaar wordt uitgebracht, maar weinig bezoekers trekt. Dat komt, volgens mij, omdat zo’n kleine, kwetsbare film hier vanuit zijn kracht wordt benaderd en gewaardeerd. Vrijwel iedereen die zo’n film hier ziet zegt dat-ie verrijkt uit de bioscoop is gekomen. Het is mijn wens én opdracht dat je dat gevoel het hele jaar door hebt.’


De roergangers van Rotterdam
Huub Bals: 1972-1988
Anne Head: 1989 (a.i.)
Marco Müller: 1990-1991
Emile Fallaux: 1992- 1996
Simon Field: 1997-2004
Sandra den Hamer: 2005-2007
Rutger Wolfson: 2008-2015