In de intelligente sf-film Arrival zit een anekdote die – waar of niet – heel verhelderend werkt. Wanneer Britse ontdekkingsreizigers in Australië aankomen en een vreemd beest met enorme poten zien rondspringen, vragen ze aan de inheemse bevolking: ‘Wat is de naam van dit dier?’ Waarop de Aboriginals zeggen: ‘Kangaroo.’ Pas honderd jaar later komen de Britten erachter dat ‘kangaroo’ in de taal van de Aboriginals betekent: ‘Ik snap niet wat u zegt.’ Arrival gaat over communicatie. En over miscommunicatie.
Verspreid over de hele wereld verschijnen ineens twaalf ruimteschepen, waarvan de bestuurders (inktvisachtige wezens met zeven poten) contact zoeken met de mensheid. In het eliteteam dat naar het ruimteschip gaat dat in Montana hangt – de enorme toestellen zweven een paar meter boven de grond – zit ook linguïste Louise Banks, die de vreemde taal van de aliens moet zien te ontcijferen. Geen onbelangrijke opgave, want bedoelen de aliens nou: ‘wapens’ of ‘werktuigen’, bijvoorbeeld?
Het enthousiast ontvangen Arrival beleefde zijn wereldpremière op het afgelopen festival van Venetië, waar zowel hoofdrolspeelster Amy Adams als regisseur Denis Villeneuve aanwezig waren om de pers te woord te staan. Adams is bezig aan een imposante serie. Ze speelde bijrollen in The Master, Her en American Hustle en is in Venetië voor hoofdrollen in niet alleen Arrival, maar ook in de psychologische thriller Nocturnal Animals van Tom Ford. Ik leg haar de kangoeroe-anekdote voor en vraag of zij wel eens bang is voor miscommunicatie.
Amy Adams: ‘De hele tijd! Als je veel interviews doet, en ik zeg niet dat jij dat doet, maar dan halen journalisten wel eens dingen uit hun verband. Dan zeg ik ineens iets wat ik nooit gezegd heb. Daar ben ik altijd wel bang voor.’
En als actrice?
‘Ook. Op de set bijvoorbeeld, waar je veel met nieuwe mensen moet werken en elkaar in korte tijd moet zien te begrijpen. En ook bij wat ik wil zeggen met een film. Ik weet zelf natuurlijk wel wat dat is, maar vaak ben ik bang dat het publiek het niet zal begrijpen, of zich niet met me zal kunnen identificeren. Nou ja, niet echt bang, maar het is wel iets waar ik de hele tijd aan denk.’
In Arrival communiceert u met aliens, die in het echt – voor zover we nu weten – niet bestaan. En toch zijn het uw tegenspelers. Hoe speel je dat?
‘Tijdens de opnamen wist ik nog niet precies hoe ze er zouden uitzien. Daarvoor moet je maar op je regisseur vertrouwen. Er waren op de set wel poppenspelers die met grote bollen op stokken rondliepen en aangaven waar de ogen van de aliens waren. Eigenlijk maakt het niet zo veel uit of je tegenover aliens speelt of met gewone mensen. Je creëert iets dat niet bestaat. Maar dat doe ik ook als ik speel dat ik verliefd ben op iemand anders.’