Winnaar van de publieksprijs op het afgelopen IFFR was het aangrijpende Deense WO II-drama Land of Mine van Martin Zandvliet.
Zandvliet… dat klinkt nogal Nederlands. En dat blijkt het ook te zijn, zo laat de Deense regisseur desgevraagd in Rotterdam weten. ‘Ik heb inderdaad een Nederlandse vader, maar hij liet ons in de steek toen ik nog een baby was. Pas jaren later hebben we elkaar weer ontmoet en konden we iets van een vader-zoonrelatie opbouwen. Ik bleek ook nog een halfbroer en halfzus te hebben in Duitsland. Hun bezoek aan Denemarken stond in zekere zin aan de basis van mijn film. We zaten samen in een bar en ik stelde ze aan een vriend voor. Zodra hij hoorde dat ze uit Duitsland kwamen maakte hij de Hitlergroet. Bijna als een reflex. Ik kon niet geloven dat dat zoveel generaties later nog steeds gebeurt. En daardoor begon ik na te denken over de Tweede Wereldoorlog.’
Land of Mine is gebaseerd op historische gebeurtenissen. Kort na het einde van de Tweede Wereldoorlog moesten Duitse krijgsgevangenen in Denemarken achterblijven om de landmijnen die ze zelf hadden gelegd op te ruimen. In totaal werden tweeduizend Duitsers aangewezen, die ruim twee miljoen (!) landmijnen onschadelijk moesten maken. Slechts de helft van de Duitsers zou het overleven.
Wat Land of Mine zo aangrijpend maakt (en wellicht zo’n publiekslieveling), is dat het groepje krijgsgevangenen dat in de film gevolgd wordt uit allemaal jongemannen bestaat. Kinderen soms. De jongste is vijftien jaar.
Zandvliet: ‘Ik ontdekte hoe jong sommigen van hen waren doordat ik hun grafstenen bezocht. Ik moest zelf op onderzoek uitgaan, want in de Deense geschiedenisboeken wordt nauwelijks aandacht besteed aan het ruimen van die mijnen. Af en toe in een bijzin, maar het is nooit goed in kaart gebracht. Natuurlijk waren het vooral volwassen Duitsers, maar ik ontdekte op die militaire begraafplaatsen dat er ook verontrustend veel jongens tussen zaten. Daarom koos ik dat als invalshoek voor mijn verhaal. Het is net als nu met de vluchtelingencrisis. Zolang de vluchtelingen volwassen kerels zijn kunnen we het nog van ons afschudden. Pas wanneer we een dood jochie op de kust zien liggen komen we in actie. Helaas zijn mensen zo.’