De artistieke actiefilm Free Fire, zo liet de Britse regisseur Ben Wheatley op het afgelopen filmfestival van Rotterdam weten, heeft veel te danken aan videospelletjes. ‘Ik ben 45 en speel die spelletjes al sinds mijn zesde. Videospelletjes hebben op mij minstens zo veel invloed gehad als andere films. Voor Free Fire heb ik vooral gekeken naar de first-person shooter Counter-Strike. In dat spelletje heb je het level ‘Assault’, dat zich afspeelt in een verlaten loods.’
En laat Free Fire zich nou vrijwel volledig afspelen in een verlaten loods. Daar komen twee partijen samen: een handvol IRA-leden die in Amerika op zoek zijn naar wapens voor de strijd (de film speelt zich eind jaren zeventig af) en een bende handelaren die hun die wapens wil verkopen. Uiteraard gaat het mis, en in no-time ontstaat tussen beide partijen een vuurgevecht dat de rest van de film zal duren.
Waarom duurt het vuurgevecht in Free Fire vrijwel de hele film?
‘Ik vond het een mooi idee dat ze die plek binnenkomen met allerlei plannen en verwachtingen, en dan ineens gaat het mis en wordt hun hele wereld vernauwd naar: hoe kom ik van A naar B zonder dat ik onderweg word doodgeschoten.’
Dat doodschieten blijkt nog niet zo eenvoudig...
‘Natuurlijk is het vaak dodelijk wanneer je door een kogel geraakt wordt. Maar in het echte leven ga je niet meteen dood. Dat duurt nog wel even.’
Heeft u daar veel research naar gedaan?
(glimlachend) ‘Ja, waanzinnig veel. Op het internet. Daar vind je alle feiten. Kijk, Free Fire is geen documentaire, maar ik probeer wel zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid te blijven. Dat is me helaas niet altijd gelukt. Ik wilde bijvoorbeeld niemand meer kogels laten afvuren dan hij bij zich kon dragen, maar sommigen van hen schieten zo vaak dat ze een rugzak vol kogels bij zich hadden moeten hebben.’