Stel, je bent een Amerikaanse filmmaker en amateurwielrenner, en besluit aan een documentaire te beginnen waarin je de effecten van doping op jezelf onderzoekt. Via via kom je in contact met een hooggeplaatste Russische arts die wel bereid is het experiment te begeleiden. En dan vertelt die arts je halverwege de opnames ineens dat hij betrokken is bij een gigantisch schandaal: het Poetinregime zou op grote schaal doping toedienen aan Russische topsporters. En er zouden al moorden zijn gepleegd om dit geheim in de doofpot te houden. In plaats van een kleinschalige onderzoeksdocumentaire heb je plotseling wereldnieuws in handen.
Dit overkwam Bryan Fogel, wiens documentaire Icarus op 4 augustus in première gaat op Netflix. De grote onthullingen uit de film zijn inmiddels bekend, omdat
Grigory Rodchenkov, de bewuste arts, er in overleg met Fogel ook al mee naar The New York Times stapte. Maar dat maakt Icarus niet minder opzienbarend. Rodchenkov is een fascinerend figuur en zijn onthullingen over de Russische wanpraktijken zijn verbluffend.
In een telefonisch interview geeft Fogel toe dat Icarus qua opzet wel een vreemde documentaire is geworden: ‘Ik zat uiteindelijk met twee totaal verschillende films. Eén over mijn persoonlijke dopingexperiment, en één over de schokkende bekentenissen van een Russische klokkenluider. Het kostte wel wat gepuzzel om daar een coherent geheel van te maken.’