Renton, Sick Boy, Begbie en Spud zijn geboren ergens begin jaren negentig. In het hoofd van de Schotse schrijver Irvine Welsh. In zijn volledig in Schots dialect geschreven roman Trainspotting (1993) lazen we voor het eerst over de avonturen van dit aan heroïne en geweld verslaafde viertal. Trainspotting was een cultsucces, maar dat inmiddels zo’n beetje de hele wereld de vier dysfunctionele twintigers kent, komt door de gelijknamige verfilming uit 1996 door Danny Boyle. De anarchistische humor, het hoge tempo, de hippe soundtrack en enkele onvergetelijke scènes (denk aan de de zwempartij in de wc, of de kruipende baby op het plafond) maakten een instant klassieker van de film.
Daarmee was de kous af, zou je denken. Maar Renton, Sick Boy, Begbie en Spud wilden niet weggaan. Ze doken op in nieuwe romans van Welsh (o.a. Glue, Porno en Skagboys), en nu ook in een vervolg op de film uit 1996, T2 Trainspotting. Met de zelfde acteurs in de hoofdrollen, en ook weer geregisseerd door Danny Boyle, die dankzij films als Slumdog Millionaire, 127 Hours en Steve Jobs inmiddels een gevestigde naam is.
Eind januari is Boyle, die in zijn indrukwekkende loopbaan nog niet eerder een sequel maakte, met zijn acteurs in Londen om uit te leggen waarom dat vervolg er moest komen.
Boyle: ‘Door de jaren heen bleven mensen mij maar vragen wanneer er een vervolg op Trainspotting zou komen. En wat opviel: ze kenden alle personages bij naam. Wat ongebruikelijk is. Meestal herinneren mensen zich de naam van de acteur die een bepaalde rol speelt, en niet die van zijn personage. Bij Trainspotting kenden ze de namen van de personages wel. En niet een, alle vier. Over wie ze dan geëmotioneerd begonnen te vertellen. Vol liefde of juist heel boos lieten ze me weten wat ze vonden van Renton, Sick Boy, Spud of Begbie. Ik was benieuwd wat er zou gebeuren als je de levens van die vier zou updaten.’