Is er in de dertig jaar na Baldwins dood veel veranderd?
‘Sommigen zullen zeggen van wel. Je hebt tegenwoordig zwarte miljonairs, zwarte miljardairs zelfs. Maar kijk naar de cijfers. Over de achterstand van zwarten met betrekking tot onderwijs en gezondheid, of kijk naar hun oververtegenwoordiging in de gevangenissen. Dan zie je dat er niets veranderd is. Het is alleen maar erger geworden.
Baldwin zei: “Het verhaal van de neger in Amerika is het verhaal van Amerika.” Waarmee hij bedoelt dat hij niet zwart is, maar Amerikaan. Baldwin wilde het spelletje niet meespelen. Jullie bepalen niet wie ik ben, zei hij, dat bepaal ik zelf. Ik ben nog in aanbouw. Ik kan alles worden wat ik wil. Maar dat was in de jaren vijftig natuurlijk helemaal niet mogelijk in Amerika. Daarom is hij ook naar Europa vertrokken. Omdat hij in Amerika iedere dag met zijn huidskleur werd geconfronteerd. Dat maakte hem boos. Maar je kan niet iedere dag boos zijn. Want als je iedere dag boos bent kan je niet denken.’
Dat lijkt op iets wat ik las in een van uw interviews. U vertelde daarin dat u als u op een lift afstapt en ziet dat er alleen een witte vrouw in staat, die u vervolgens aankijkt met ‘a hint of a question’, dat u dan wacht op de volgende lift…
‘Kijk, ik denk ’s ochtends als ik opsta niet: hé, ik ben zwart. Ik denk aan het boek dat ik aan het lezen ben, of de film die ik wil gaan maken. Maar zodra ik naar buiten ga en iemand reageert op een bepaalde manier op me, en dat hoeft niet eens negatief te zijn, dan herinnert hij mij eraan dat ik zwart ben. Alles wat die ander in zijn leven over zwarten heeft gehoord, of wat ie zelf heeft meegemaakt, wordt dan op mij geprojecteerd. Terwijl ik daar niets mee te maken heb.’
In het liftverhaal gaat u de confrontatie uit de weg…
‘Omdat het een kwestie is van hoe ik met mijn energie omga. Ik wil 99 procent van mijn energie stoppen in mijn werk, in mijn creativiteit. Ik wil geen tijd hoeven besteden aan domheid, onwetendheid of achteloosheid. Stel je eens voor hoe vernederend het is dat je de hele tijd voor de ander moet denken. Dat kost ruimte in je hoofd. Maar je leert er mee omgaan. Net zoals vrouwen leren omgaan met haantjesgedrag. Iedere dag weer. Als je een man bent, of erger nog, een witte man, heb je de macht en valt zoiets je meestal niet eens op. Maar dat neemt niet weg dat je er in zekere zin toch medeplichtig aan bent. Baldwin schreef daar veertig, vijftig jaar geleden al heel wijze woorden over, maar als je die woorden nu hoort is het alsof hij ze gisteren heeft geschreven.’