De eerste keer dat ik met de Zweedse regisseur Ruben Östlund over The Square spreek, is op het afgelopen filmfestival van Cannes, in mei. Hoe snel het met de carrière van de 43-jarige Östlund is gegaan blijkt wel uit de tijd die we daar krijgen om hem te interviewen. Voor Play (2011) was dat nog twintig minuten, voor Turist (2014) tien, en voor The Square zijn er vijf schamele minuten overgebleven.
The Square is dan ook geselecteerd voor het hoofdprogramma en dingt mee naar de belangrijkste filmprijs voor filmauteurs, de Gouden Palm. Östlund heeft gedaan wat Nederlandse filmmakers al jaren vergeefs proberen, hij is doorgedrongen tot de Champions League van de cinema.
The Square versterkt die positie alleen nog maar. Een heerlijke satire over museumcurator Christian, wiens comfortabele bestaan volledig op zijn kop wordt gezet als hij op straat van zijn portemonnee beroofd wordt en vervolgens de ene slechte beslissing na de andere neemt.
Östlund vertelt in Cannes onder meer dat hij zijn personages graag voor dilemma’s plaatst: 'Mijn personages krijgen van mij altijd twee keuzes, en geen van beide is makkelijk. Daarom eindigt iedereen bij mij in de problemen.' En dat een film voor hem pas geslaagd is als er een combinatie is van 'sociologie, stand-upcomedy en pijnlijke momenten.'
De tweede keer dat ik met Östlund over The Square spreek is begin oktober. Deze keer in Nederland en daarom hebben we maar liefst dertig minuten de tijd. Omdat The Square er in Cannes uiteindelijk met de Gouden Palm vandoor zou gaan, feliciteer ik hem allereerst met het winnen van die prijs. En vraag of zijn leven erdoor veranderd is.
Östlund: 'Nee hoor. Maar als ik een onrealistisch beeld had gehad van wat het betekent om een Gouden Palm te winnen misschien wel.'
Wat is dan het realistische beeld?
‘Dat je geluk moet hebben. Tuurlijk, je moet een goede film maken, maar veel goede regisseurs hebben die Palm nooit gekregen. Je kan er niet op rekenen.’
Wat is het onrealistische beeld?
‘Dat de wereld aan je voeten ligt. Al biedt het natuurlijk wel voordelen. Je krijgt er extra energie door, je schuift op in de hiërarchie van filmmakers en je volgende film is makkelijker te financieren. Maar ik vind het vooral fijn voor de mensen met wie ik al jaren samenwerk. Die hebben die Palm ook een beetje gewonnen en worden zo beloond voor het vertrouwen dat ze al die jaren in mij hebben gehad.’