Wonderstruck is de eerste kinderfilm van regisseur Todd Haynes. Dat wil zeggen: zijn eerste film óver kinderen, want de film is net zo geschikt voor kinderen als voor volwassenen.

De Amerikaanse filmmaker Todd Haynes (1961) kan terugkijken op een zeer divers oeuvre. Zo maakte hij onder meer een korte film over zangeres Karen Carpenter (Superstar, 1988), waarin alle rollen ‘gespeeld’ worden door barbiepoppen; een drieluik over aids (Poison, 1991), waardoor hij werd uitgeroepen tot een van de boegbeelden van de New Queer Cinema; en een biopic over Bob Dylan (I’m Not There, 2007), waarin hij de beroemde bard liet spelen door vijf verschillende acteurs én een actrice.

De laatste jaren zijn z’n films wat minder gewaagd en experimenteel, maar de kwaliteit is er niet minder om. Twee jaar geleden was daar nog het liefdesdrama Carol (met zes Oscarnominaties, onder andere voor hoofdrolspeelsters Cate Blanchett en Rooney Mara), en afgelopen mei ging in Cannes het prachtige Wonderstruck in première. Twee films die niet zijn gebaseerd op een origineel script van Haynes, zoals al zijn voorgaande werk, maar op bestaande scripts. Vormtechnisch zijn ze daarom wat minder gewaagd en experimenteel, maar, zo vertelde Haynes in Cannes: ‘In plaats van één film elke vijf jaar, kan ik nu iedere twee jaar een film maken.’

En zo lang die van het niveau van Carol en Wonderstruck zijn, kan de filmliefhebber daar alleen maar blij mee zijn. Wonderstruck is Haynes’ eerste kinderfilm. Dat wil zeggen: zijn eerste film óver kinderen, want de film is net zo geschikt voor kinderen als voor volwassenen.

Outsiders
Wonderstruck speelt zich af in New York en volgt twee verschillende verhaallijnen. Eentje in 1927 en eentje in 1977. In beide staat een doof kind centraal. In het als een zwijgende film geschoten deel in 1927 is dat de twaalfjarige Rose, die wegloopt bij haar strenge vader en op zoek gaat naar haar gescheiden moeder. In 1977 gaat de net doof geworden Ben op zoek naar zijn vader, die hij nog nooit gezien heeft. Twee parallelle verhaallijnen die naadloos met elkaar verweven worden – vooral dankzij de muziek van Carter Burwell – en uiteindelijk samenkomen in een boekwinkel in New York.

Het script voor de film is van kinderboekenschrijver Brian Selznick, die eerder al Martin Scorsese tot diens eerste kinderfilm wist te verleiden met Hugo (2011). Voor Wonderstruck kwam hij uit bij Haynes. Dat was te danken aan Haynes’ vaste kostuumontwerper Sandy Powell, die ook bij Hugo betrokken was. Zij vond Selznicks verhaal typisch iets voor Haynes, omdat diens films ook altijd over outsiders gaan. Selznick was het roerend met haar eens: ‘It has Todd written all over it.’

‘Een goede acteur houdt iets achter, zodat de kijker de emoties zelf kan inkleuren’

Todd Haynes

Still van Millicent Simmonds als Rose in Wonderstruck

Brian Selznicks script belandt op uw bureau, wat was uw eerste reactie?
Haynes: ‘Ik vond het een enorme eer, want ik had nog nooit zoiets gedaan. Voor mij is Wonderstruck een ode aan de fantasie van een kind, een ode aan de fantasie eigenlijk. En ik wilde daar graag in duiken. De twee hoofdpersonages zijn doof en daarom vertrouwt de film op de fundamenteelste kracht van de cinema: de visuele taal.’

De kleine Ben wordt gespeeld door een horende acteur, Oakes Fegley. Voordat de opnamen begonnen liet u Oakes door New York lopen met een koptelefoon op die ieder geluid blokkeerde, zodat hij beter begreep wat het is om doof te zijn. U droeg ook zo’n koptelefoon en ging met hem mee. Wat was uw ervaring?
‘Het is natuurlijk maar een oppervlakkige benadering van wat dove mensen echt doormaken, en het moest ook nooit meer zijn dan dat, maar het gaf me wel meer inzicht. In hoe je reageert op de visuele informatie en alle beetjes informatie die op je afkomen. Het was alsof ik die dag scherper zag, bewuster. Nadat we de koptelefoons afzetten werd de wereld gelijk iets grijzer. Ik heb toen goed kunnen merken hoe het gemis van een zintuig wordt gecompenseerd door de andere.’

Zal die ervaring de manier waarop u in de toekomst films maakt beïnvloeden?
‘Film gaat altijd al over hoe je één element naar voren haalt en andere naar de achtergrond schuift. Als je in een film alles tegelijk openzet – montage, muziek, dialogen – en alles hetzelfde laat zeggen, haakt de kijker af. Want hij hoeft zelf niets meer in te vullen. En dat is het laatste wat je als maker wil. De kijker moet immers onderdeel van de film worden.’

Dus wat u leerde door met die koptelefoon op te lopen wist u eigenlijk al als filmmaker?
‘Ja, maar ik leerde het op een andere manier. Ik herontdekte het.’

Oakes Fegley, die Ben speelt, is niet doof. Millicent Simmonds, die Rose speelt, wel. Hoe is het om een dove actrice te regisseren?
‘Millicent was een geschenk. Ik snap nog steeds niet hoe ze zich zo ontspannen voor de camera kon bewegen. Het was alsof ze precies wist wat het medium van haar verlangde. Want voor de camera moet je namelijk nooit teveel doen. Geen gezichten trekken, niet te veel bewegingen maken. Een goede acteur houdt iets achter, zodat de kijker de emoties zelf kan inkleuren. Hoe ze dat wist, ik heb geen idee.’

Misschien omdat ze doof is?
‘We zagen heel veel dove kinderen voor de rol van Rose, maar die deden allemaal juist te veel. Dat zijn ze natuurlijk gewend, want ze praten met elkaar door te gebaren. Millicent deed nooit te veel. Die wist precies hoe ze cool moest blijven.’

Meer over The Killing of a Sacred Deer