Wie Oostenrijk alleen kent van de speelfilms en documentaires van regisseur Ulrich Seidl (Hundstage, de Paradies-trilogie, Im Keller) zou zomaar kunnen denken dat het gros van de bevolking daar bestaat uit neonazi’s, sm-freaks, godsdienstwaanzinnigen en andere randfiguren. In zijn documentaire Safari (2016) wordt dat beeld bepaald niet bijgesteld. Ditmaal portretteert Seidl een aantal landgenoten die voor de kick op zebra’s en giraffen schieten in Afrika. En zoals meestal bij Seidl rijst daarbij al gauw de vraag: gaat dit alleen over rare Oostenrijkers, of stiekem over ons allemaal? Om hier meer inzicht in te krijgen, vroegen we Denker des Vaderlands René ten Bos, die als filosoof regelmatig schrijft over de verhouding tussen mens en dier, de film te bekijken en met ons te bespreken.
Wat vond u van de film?
René ten Bos: ‘Vintage Ulrich Seidl. Net als in zijn eerdere films laat hij zien hoe gewone mensen heel maf kunnen zijn. En dat doet hij weer op een manier waarbij je denkt: buit hij die mensen nu uit, of biedt hij een prachtig inkijkje in de spelonken van de menselijke ziel? Over het algemeen vind ik het werk van Seidl erg interessant, en dat geldt ook voor deze film, al vond ik hem soms wel wat langdradig. Misschien komt dat omdat ik lang geleden zelf in een slachthuis heb gewerkt. Zo’n uitgebreide scène waarin een giraf wordt gevild, daar kijk ik dus niet zo van op. Bij een koe of een varken ziet dat er ongeveer net zo uit.’
Volgens Seidl kunnen zowel mensen die voor als tegen de jacht zijn hun argumenten in de film bevestigd zien. Dit suggereert dat hij zich neutraal opstelt. Hoe ervoer u dat?
‘Nee, neutraal zou ik hem zeker niet noemen. De film begint met een shot van een man die op een hoorn blaast, wat associaties oproept met de mens die de wildernis intrekt, en vervolgens zie je twee onaantrekkelijke echtelieden die elkaar insmeren met zonnebrand. Daarmee zet Seidl meteen een ironische toon neer: kijk eens hoe belachelijk die toeristen wel niet zijn. Bovendien voert hij niemand op die iets zinnigs over de jacht kan vertellen. De hoofdpersonen in de film zijn heel slecht in het verdedigen van wat ze doen, ze kramen alleen maar clichés uit. Terwijl er wel degelijk goede argumenten voor de jacht te bedenken zijn.’