‘Saai, gemeen, weerzinwekkend en beledigend.’ Zo oordeelde een Russische politicus over de Britse satire The Death of Stalin, die eerder dit jaar door het Kremlin werd verboden. Elders ter wereld werd de film beduidend positiever ontvangen, al kreeg regisseur en coscenarist Armando Iannucci ook in de Britse pers wel wat kritiek. Zijn verbeelding van de politieke onrust na het overlijden van Jozef Stalin in 1953 zou historisch gezien rammelen. Daarnaast rees de vraag of het wel verantwoord is om te lachen om een massamoordenaar die miljoenen slachtoffers maakte. Over de Holocaust maak je toch ook geen grappen?
Iannucci, bekend van vlijmscherpe politieke komedies als In the Loop (2009) en HBO-serie Veep (sinds 2012), reageert in een Brusselse hotellobby laconiek op de kritiek. Volgens hem is het welhaast onmogelijk om níet om deze geschiedenis te lachen: ‘Als je de gebeurtenissen rond Stalins dood als een ernstig drama zou verbeelden, zou je de absurditeit ervan tekortdoen, hoe afschuwelijk de context ook is. Om de film enigszins geloofwaardig te houden, hebben we de waarheid hier en daar zelfs afgezwakt.’
Iannucci wijst op de openingsscène van de film: kort voor hij bezwijkt aan een hersenbloeding hoort Stalin op de radio een concert. Hij vraagt er een opname van, maar die is niet gemaakt. In paniek wordt besloten het concert direct nog eens uit te voeren, om kameraad Stalin zijn plaat te kunnen bezorgen. Iannucci: ‘In de film valt de dirigent flauw en moet er in alle haast een vervanger worden geregeld. Dat is echt gebeurd, maar in werkelijkheid was de eerste vervanger te dronken om te kunnen dirigeren, waarop ook hij vervangen moest worden. Dat hebben we maar weggelaten, omdat we vreesden dat kijkers het te vergezocht zouden vinden.’
Toch heb ik de film niet ervaren als pure komedie.
‘Terecht niet. Van meet af aan stond vast dat de humor moest voortkomen uit de stommiteit van het regime. Over het geweld en de verschrikkingen hebben we geen grappen gemaakt. De humor mocht de horror niet relativeren, maar moest die juist versterken. Ik wilde geen ontspannen lach oproepen, maar een nerveuze, verstikkende lach.’
Zit die mix van humor en horror ook in de Franse strip waarop de film is gebaseerd?
‘Ja, de ambigue toon van de strip sprak me direct aan. Ik overwoog al een poos om een satirische film te maken over een fictieve dictator, maar had nog geen goed verhaal. Toen ik de strip las, dacht ik: dit is wat ik zocht. Dat het waargebeurd was, maakte het eigenlijk des te sterker.’