‘Die metalen kick-rail hier ga ik in de toekomst gebruiken. Heel interessant. Het zegt iets over het gebruik van deze plek. Industrieel, niet ceremonieel. De meeste mensen zullen het niet eens zien, maar voor mij maken dergelijke dingen een ruimte specifieker, helderder. En dat vind ik interessant.’ Aldus de Amerikaanse artdirector Curt Enderle.
Ons interview vindt half april plaats in een van de kelderruimtes van art-decobioscoop Pathé Tuschinksi in Amsterdam en Enderles oog valt op een metalen rand van een decimeter breed, die aan de onderkant van een tegelmuur bevestigd is. Iets wat mij inderdaad nog niet opgevallen was.
De 54-jarige Enderle is in Amsterdam vanwege Playgrounds, een festival waarop de laatste ontwikkelingen op het gebied van bewegend beeld centraal staan, maar ik spreek hem vooral vanwege zijn werk voor Isle of Dogs, de nieuwe film van Wes Anderson. Een heerlijke animatiefilm over een groepje honden dat moet zien te overleven op een eiland waar al het vuilnis van de fictieve Japanse stad Megasaki City wordt opgeslagen. Alle honden worden naar dat eiland verbannen door de gemene burgemeester, kattenman Kobayashi. Het is uitgerekend Kobayashi’s twaalfjarige stiefzoon Atari die het voor de honden gaat opnemen.
Dat klinkt allemaal misschien als een kinderfilm, maar in handen van Anderson is zelfs zo’n avontuurlijk jongensboekverhaal een existentiële lofzang op eigenzinnigheid. Veel meer gericht op volwassenen dan op kinderen. Net als zijn vorige animatiefilm, Fantastic Mr. Fox (2009). Anderson koos, net als bij Fantastic Mr. Fox, weer voor de stop-motiontechniek. Dus geen beelden uit de computer, maar foto’s van poppen (of voorwerpen) die bij elk plaatje een heel klein beetje verschoven worden. Curt Enderle had voor Isle of Dogs nog niet eerder met Anderson samengewerkt, maar stop-motion kende hij wel. Zo was hij ook artdirector voor De Boxtrollen, van stop-motiongigant Laika (Coraline, ParaNorman).