Filmliefhebber en -verzamelaar IJsbrand Rogge vertrok op twintigjarige leeftijd als bankmedewerker naar Hongkong en Japan. De amateurfilmpjes die hij daar maakte, zijn zeventig jaar later dankzij YouTube enorm populair.

Dat hij op zijn oude dag door duizenden uitzinnige jonge Hongkongers als een popster zou worden toegejuicht, was voor IJsbrand Rogge (1929) ook een grote verrassing toen hij via skype in een live-uitzending op de nationale televisie kwam. ‘Terwijl ik mijn hele leven heb gedacht dat ik een lelijk eendje was,’ vertelt hij thuis tussen zijn unieke collectie oude filmprojectoren en camera’s.

Wanneer is uw filmliefde ontstaan?
‘Toen ik één jaar oud was, in 1930. Mijn moeder nam mij op de arm naar een kamer waar mijn vader een film draaide op zo’n grote 35mm-projector. Hij kocht op veilingen vaak doosjes met films en schoot die aan ons op. Op mijn tiende kreeg ik een projector met films over de aanslag op de kroonprins van Joegoslavië en tekenfilms waarin de Duitsers belachelijk werden gemaakt. Zelf kocht ik in 1948 mijn eerste camera om een jaar later voor een periode van zes jaar per boot naar Hongkong te vertrekken. Daar hebben we de Hongkong Amateur Cineclub opgericht. Veertig leden, ik was voorzitter en we verzorgden filmavondjes inclusief  prijsuitreikingen. Naast amateurfilms begon ik ook professionelere films te maken, zoals Joris Ivens’ Regen (1929), maar dan met Hongkong in de regen. Niet dat ik hem probeerde na te doen, maar amateurs filmen alleen bij mooi weer. Kun je ze niet kwalijk nemen, ze kopen een camera om hun kinderen vast te leggen. Ik maakte vooral filmpjes op straat. Zie je mij met collega’s van huis naar kantoor lopen. ‘Des klerken martelgang’ heet dit filmpje, dat voor familie was bedoeld. Als een collega verlof had nam hij die mee naar Amsterdam. Alle bebouwing op die film is verdwenen, waardoor het straatbeeld onherkenbaar is veranderd. Dat er vijftig jaar later mensen zouden zijn die dat wilden zien kwam toen niet bij me op. In Hongkong heb ik ook een film gemaakt over een vissersjongen. Toen die in de prijzen viel, nam mijn ambitie toe. Toen ik na zes jaar voor het eerst met verlof naar Nederland ging, heb ik sterk overwogen om de bank vaarwel te zeggen en een filmagentschap op te richten.’

Maar het werd de bank in Kobe in Japan.
‘Van 1955 tot 1961. Na een halfjaar verlof in Amsterdam. Ik dacht: weet je wat, ik maak wat opnames van Amsterdam voor de Nederlandse vereniging in Japan waar ik heen zou gaan. Die 16mm-beelden, onder meer van de Albert Cuyp, blijken uniek en zijn gebruikt in de openingsscène van Bloed, zweet & tranen, de film over André Hazes.’

'Ik dacht: wat moet ik met al die films? Misschien moet ik alles maar bij de boom zetten.'

IJsbrand Rogge

IJsbrand Rogge te midden van zijn indrukwekkende verzameling

In Japan is er door Ed van der Elsken een einde gekomen aan uw loopbaan bij de bank.
‘Op een gegeven moment belde het consulaat. We hebben hier een fotografenechtpaar dat door een vrachtschip is afgezet en onderdak zoekt. Ed van der Elsken maakte samen met zijn vrouw Gerda korte filmpjes voor de AVRO. Een wekelijks opdracht, Ed en Gerda op reis of zoiets. Hij vertelde dat hij tien opdrachten had, maar daarvan kon hij zijn hoofd nauwelijks boven water houden. Van der Elsken vroeg wat ik deed. Ik liet hem een paar van mijn filmpjes zien, waarop hij zei: “Je moet in de filmbusiness gaan. Er is iets gaande. Lees Jack Kerouacs On the Road. Onder de jeugd ontstaat een nieuwe beweging en daar pas jij helemaal in.” Toen heb ik ontslag genomen bij de bank en een televisiedocumentaire over Japan gemaakt. Mensen van Japan, die is ook uitgezonden. Net als Drie miljoen zielen, over Hongkong.’

Daarna gingen al uw films het archief in.
‘Tot het begin van deze eeuw. Ik dacht: wat moet ik met al die films? Neemt maar ruimte in beslag en er is toch niemand meer in geïnteresseerd. Misschien moet ik alles maar bij de boom zetten.’

Pardon?
‘Bij de boom, aan de straat. Op advies van mijn familie heb ik dat niet gedaan en er dvd’s van laten maken. Maar toen zag bijna niemand ze, tot ik hoorde over YouTube. Daar zou je een wereldpubliek krijgen.’

En?
‘Meteen kwamen er al reacties. Vooral uit Hongkong en daarna ben ik al mijn films op YouTube gaan zetten.’

Het naar-uw-werk-wandelfilmpje ‘Des klerken martelgang’ is al 150.000 keer bekeken.
‘Er zijn ook bijna geen filmbeelden van Hongkong uit die tijd. Een jaar of tien geleden kwam het Hong Kong Film Archive mij op het spoor. Dat wilde mijn films ook en af en toe komt er iemand van het archief hier in mijn verzameling kijken. Die laten zelf nieuwe digitale kopieën maken. Het Hong Kong Museum of History heeft ook een licentie om mijn opnames te gebruiken.’

Via skype was u niet lang geleden live op televisie in Hongkong.
‘In een programma over verdwenen Hongkong. Voor oud filmmateriaal komen ze altijd bij mij. Men vroeg of ik het leuk zou vinden om via skype de zaal toe te spreken. Tot mijn verwondering werd ik op een groot scherm geprojecteerd.’

Voor een enorm enthousiast publiek. U leek wel een popster.
‘Het gekke is dat ik in Japan veel leukere filmpjes heb gemaakt dan in Hongkong. Onder meer een komische sketch die ook begint op weg naar kantoor. Word ik eerst door mijn bediende aan mijn benen uit bed gesleurd, nuttig ik snel mijn ontbijt om zonder broek te vertrekken. Die broek wordt nog wel nagebracht. Daarna ben ik op kantoor op alle plaatsen tegelijk en vervul ik alle functies. Van jongste bediende tot directeur. Na vijven is het niet afgelopen. Op straat verkoop ik koekjes vanachter een kraampje, werk als bediende in een restaurant en loop met een sandwichbord door de stad. Iedereen flabbergasted. Ik had mijn familie geschreven dat ik op alle plaatsen tegelijk moest zijn en daar hoorde dit filmpje bij.’

Absurd en grappig.
Maar niet goed bekeken.’

Op YouTube heet u geen IJsbrand maar Michael Rogge.
‘Mijn familie kent mij als IJsbrand maar in het buitenland ben ik Michael. Ai, IJe, Aijsbra. Engelstaligen krijgen IJsbrand niet over hun lippen en zij willen mij ook graag bij de voornaam noemen. Ik heb verschillende namen gehad. Omdat mijn tweede naam Cornelius is had ik mij eerste Corny genoemd. Totdat ik te weten kwam dat een corny joke een grap met een baard is. Toen werd het Michael.’

Inmiddels staan er ruim duizend clips op uw kanaal. Ook van andere amateurfilmers.
‘Abonnees vroegen of ik niet meer films had, ook uit andere landen. Daar bleek een grote behoefte aan, dus ben ik films gaan kopen en dat doe ik nog steeds. Het belangrijkste criterium is dat het van voor de oorlog is en dat het géén familiefilmpjes zijn met verjaardagen en speeltuinen. Elke dag kijk ik op eBay en Marktplaats. Veel materiaal daar komt van boedelverkopen en de aanbieders weten zelf vaak niet wat op de film staat. Zeggen ze: “Ik dénk het Verre Oosten.” Dus kopen is gokken. De helft van de films is waardeloos. Zie je een schommel, kinderen en een wip, daar moet ik niet mee aankomen bij mijn publiek. Of het is slecht opgenomen. Te licht, te donker, een zwaaiende camera, geen titels. Er zijn zo veel redenen waarom een film waardeloos kan blijken.’

U koopt filmrollen.
Ja en een oud-operateur digitaliseert die en zet ze op een usb-stick. Met een montageprogramma bekijk ik welke beelden er wel of niet in de clip op YouTube komen. De geluidsbanden kosten de meeste tijd.  Ervaring leert dat er altijd geluid bij moet zitten, want dan worden de clips veel beter bekeken. Moet wel allemaal opgezocht worden. Een olifant die een boom opheft. Wat voor een geluid is dat? Ik heb een bestand met de gekste geluiden. Soms zit er heel slecht geluid bij een film. Had ik laatst met Sri Lanka. Zie je vissers op het strand, moet ik zorgen dat ze Singalees spreken.  Daar zoek ik dus een passend geluidsfragment bij met de juiste taal. Kuala Lumpur? Maleisische stemmen. Als ik dat niet doe, word ik direct op de vingers getikt. Met muziek ook. Laatst was er een clip van Sumatra met beelden van mensen die muziek maken. Had ik er muziek van Sumatra bij gezocht, was het toch niet goed. Kreeg ik reacties van: dat is Noord-Sumatra, die muziek hoor je bij ons in het zuiden niet. Veronderstelt men dat ik alle ins en outs van hun muziek ken. Er moet altijd veel uitgezocht worden. Dan kijk ik een film, zie ik een tempeltje, maar geen titel, niets. Geen idee welk land het is. Via Google Images ga ik dan verder zoeken. Of er is een winkelstraat in beeld. Zie ik net de naam van een horlogemaker op de pui en zoek ik op internet om welk land het gaat. Als een verkoper op eBay vermeldt “Hongkong 1930” worden er meteen honderden euro’s geboden. Als er staat “bezoek aan het Verre Oosten” wil niemand de gok wagen. Van de slecht beschreven aanbiedingen moet ik het hebben. Pas had ik een film gekocht over Monnickendam. Daar kwam een tram in voor en dan heb je de halve wereld mee. Er zijn veel tramliefhebbers. Ik ken niemand in de wereld die doet wat ik doe. De meeste clips op YouTube zijn gebaseerd op digitale opnames met moderne camera’s. Van Enzo Knol en zo, maar niemand besteedt geld aan het verzamelen en digitaliseren van oude films.’

Waarom doet u dit?
‘Nou, eigenlijk omdat het mijn trots en ijdelheid streelt. Ik heb 80.000 abonnees en vandaag waren er misschien wel 25.000 kijkers. Dat is een fijn gevoel. Volgens de Chinese filosofie moet je je overleden ouders steeds in gedachten blijven houden als ze in het hiernamaals zijn. Want als ze uit jouw herinneringen verdwijnen, verbleken ze ook in het hiernamaals. Mijn clips zijn monumenten voor de overledenen.’

Hier staat een indrukwekkende verzameling filmapparatuur. In tegenstelling tot uw films, wordt die collectie door niemand bekeken.
‘Begin jaren tachtig heb ik de jacht geopend op zeldzame projectoren en camera’s. Hier zitten apparaten bij waar ik 25 jaar naar gezocht heb. De meeste mensen hebben de kennis niet om dit te kunnen appreciëren, maar verzamelaars slaan steil achterover. Ik richt mij op mislukte formaten, zoals 22 en 9,5 millimeter, die zijn allemaal naar het filmkerkhof gegaan. Al zit er ook een Lumière Cinématographe tussen, hét kroonjuweel voor elke verzamelaar.’

Waar moet dat heen als u er niet meer bent?
‘Die vraag heeft mij al heel wat hoofdbrekens gekost, want dan wordt het huis verkocht en moet het leeg opgeleverd worden. Vanochtend om negen uur werd ik gebeld terwijl ik onder de douche stond. De Rabobank. Of ik al had nagedacht over mijn levenstestament. Ik schuif die vragen altijd maar voor mij uit. Er zijn veel interessantere dingen.’

Podcast: de werelden van IJsbrand Rogge