John Appel: ‘Zo begint Alleman, met de voice-over van Simon Carmiggelt. Intussen zijn we met zeventien miljoen en kun je moeilijk blijven volhouden dat we zo rustig zijn. Integendeel, de huidige tijdgeest wordt eerder gekenmerkt door onrust. Ik wilde daar iets van proberen te vangen in een documentaire. Daarbij kon ik natuurlijk niet om Bert Haanstra heen, in Sprekend Nederland zitten veel knipogen naar Alleman. Maar voor de duidelijkheid: het was niet mijn bedoeling een soort remake of update van die film te maken. Dat is in de loop der jaren weleens geprobeerd, maar nooit met een geslaagd resultaat, als je het mij vraagt. Wat Haanstra deed, mensen ongezien observeren met een telelens, was anno 1963 echt nieuw. Vandaag de dag hoef je daar niet meer mee aan te komen; iedereen loopt elkaar nu te filmen, daar is niks bijzonders meer aan.
Wil je een film over de tijdgeest maken, dan moet je daar een eigen, originele vorm voor vinden. Zo kwam ik op het idee om toespraken te gaan filmen. Ik ben altijd al gefascineerd geweest door toespraken, zowel bij publieke als bij persoonlijke gebeurtenissen. Niet alleen om wat er wordt gezegd, maar vooral ook om hóe iets wordt gezegd: onhandig soms, of juist heel krachtig, al dan niet met veel gebaren. Ik raak daar vaak door ontroerd. Uiteindelijk heb ik allerlei verschillende samenkomsten bezocht waar gesproken werd, zo uiteenlopend mogelijk. Het geheel geeft denk ik een vrij divers beeld van het Nederland van nu.’
Sprekend Nederland, de nieuwe documentaire van John Appel (Zij gelooft in mij). is een volksportret in de traditie van Bert Haanstra's Alleman. Wat is er zoal veranderd sinds die klassieker verscheen? Een gesprek met Appel aan de hand van citaten uit Alleman.
'Hier wonen we, met z'n twaalf miljoenen. Rustige mensen.'
'Individualisten zijn we, maar erg verdraagzaam'
‘In Sprekend Nederland zit een scène die is gefilmd tijdens een Pegidademonstratie. Daar wordt heel nadrukkelijk onverdraagzaamheid gepredikt. Nu is dat een uiterste; er zijn veel andere scènes waarin juist mededogen centraal staat. Maar “erg verdraagzaam” zou ik de gemiddelde Nederlander toch niet zo gauw noemen. Misschien werd dat in 1963 ook wat overschat.
Zo vind ik het curieus dat er in Alleman welgeteld één gekleurde persoon voorbijkomt – een Indonesische man aan het strand, als ik me niet vergis. Terwijl het straatbeeld toen echt niet meer overal spierwit was; in die tijd kwamen er veel gastarbeiders deze kant op. In Sprekend Nederland heb ik heel bewust geprobeerd de veelkleurigheid van het huidige Nederland te laten zien. De film begint niet toevallig met een naturalisatieceremonie, waarbij nieuwe Nederlanders een paspoort krijgen.’
'Elke dag komen we thuis. (...). En als deze standaard wappert op Soestdijk, zijn we daar ook thuis.'
‘Haanstra mocht filmen op Soestdijk; ik had het geluk aanwezig te mogen zijn in het Paleis op de Dam toen Willem-Alexander zijn vijftigste verjaardag vierde. Hij had daar 150 andere jarigen bij uitgenodigd, een soort dwarsdoorsnede van het volk, Nederlanders in alle soorten en maten. Bij zo’n gelegenheid zie je – de eerdergenoemde onrust ten spijt – dat het koningshuis ons nog steeds enorm verbindt, zoals bijvoorbeeld ook het voetbal dat blijft doen.’
'Wij zijn een kuis volk.'
‘Het zijn mooie beelden in Alleman, van al die mensen op het strand die zich niet durven omkleden. Haanstra confronteert de kijker met z’n eigen preutsheid. Maar zo preuts zijn we inmiddels allang niet meer. In Sprekend Nederland zit een toespraak van een travestiet tijdens een demonstratie tegen homogeweld in Arnhem. Je ziet eerst hoe hij zich opmaakt en enorme borsten aangemeten krijgt. Nou, daar kijkt echt niemand meer van op. Zoiets hoort er in het Nederland van nu gewoon bij.’
'Op zondag gaan we naar de kerk. Ieder naar z'n eigen kerk.'
‘De traditionele kerken zijn vrij massaal leeggelopen, maar je kunt niet zeggen dat religie in Nederland is afgeschreven. Mede dankzij al die nieuwe nationaliteiten doen bepaalde geloofsgemeenschappen het nog bijzonder goed.
Ik heb een scène opgenomen tijdens een doopdienst in de Bethelgemeente in Drachten; die kerk is echt een fenomeen, daar komen wekelijks enkele duizenden bezoekers. Het trof me dat dit doopritueel wel iets wegheeft van de naturalisatieceremonie eerder in de film. Vooral in het geval van twee jonge asielzoekers uit een moslimcultuur, die in gebroken Nederlands uitleggen waarom ze zich als christen willen laten dopen. Ze lijken daar niet alleen ja te zeggen tegen het geloof, maar ook een beetje tegen Nederland.’
'Allemaal geborgen. Allemaal thuis.'
‘Sprekend Nederland is een minder optimistische film dan Alleman. Bij Haanstra domineert een soort Nationale Nederlanden-gevoel: kijk, dit zijn wij, en zo vieren we ons geluk. Deze film confronteert meer. Ik omschrijf hem zelf als een licht pijnlijke feelgoodfilm, want het gevoel waarmee je uiteindelijk achterblijft is denk ik toch hoopvol.
De film eindigt bij een diploma-uitreiking, met allemaal stralende jonge mensen die onbevangen de wereld in stappen. Een nieuwe generatie, ook weer heel erg multicultureel, echt het Nederland van de toekomst. Daar krijg ik zelf wel goede moed van.’