Het gezegde ‘je gooit er een kwartje in en hij begint te praten’ had zomaar geïnspireerd kunnen zijn op Martin Koolhoven. De regisseur (49) van Het schnitzelparadijs, Oorlogswinter en Brimstone zegt geen woord te veel, maar praat wel vrijuit en altijd vol enthousiasme. Zo kan het gaan over zijn imposante filmverzameling – ‘op gevoelstemperatuur gesorteerd en nooit naar irrelevante zaken als alfabet of jaartal’ – over downloaden (‘schandalig hoe ze daar hier mee om zijn gegaan, de Duitsers hebben laten zien dat je het kunt verbieden’), over Ajax, over zijn collega’s (hij kijkt al uit naar Paul Verhoevens Benedetta, ‘lesbische nonnen zijn hem wel toevertrouwd’), over de gouden eeuw van televisieseries (Deadwood is een van de weinige shows die hij met plezier helemaal bekeek, ‘en dan nog zou die niet in mijn western-top honderd terechtkomen, film wint het altijd’) en zelfs VPRO Zomergasten, waarvoor hij ooit gepolst werd, maar domweg vergat te reageren. Om nog maar te zwijgen over De kijk van Koolhoven, zijn nieuwe filmprogramma voor de vpro. ‘In zekere zin is dat gewoon zes weken Zomergasten. Maar dan zonder dat er nog iemand doorheen lult. Eigenlijk een soort Zomergasten op amfetamine, haha.’
Wat vind je leuker: films kijken, over films praten of ze toch ‘gewoon’ maken?
Koolhoven: ‘Ik beleef heel erg veel plezier aan het lullen over film, dat vind ik te gek. Maar dat komt ook omdat ik ontzettend houd van kijken naar films. En uiteindelijk van films maken. Wat niet wegneemt dat dit laatste soms erg frustrerend is. Het is heus niet altijd “hoera, wat is dit leuk”, maar hier haal ik wel de meeste voldoening uit. Ik ben niet zo spiritueel aangelegd, maar films maken is toch waarvoor ik op aarde ben. Als ik op een set sta, voel ik me veel scherper, dan leef ik meer dan ooit.’
Ook op de set gaat het natuurlijk alleen maar over film?
‘Ik kom nooit op andere sets, maar ik hoor wel eens dat ik meer films aanhaal dan andere regisseurs. Dat geldt dan niet zozeer voor de acteurs, maar vooral voor de crew. Ik heb bijvoorbeeld twee films gedraaid met Guido van Gennep als cameraman, dat is minstens zo’n filmgek als ik, en dan is het al gauw van: heb je dit gezien? En kijk eens naar die of die film. Daar werden mensen volgens mij wel eens moedeloos van, omdat het dan over films ging die ze niet eens kenden.’