In het verfrissend politiek incorrecte So Help Me God volgen we de Brusselse onderzoeksrechter Anne Gruwez bij haar werk. Rode draad in de film is een oude moord op twee prostituees die ze alsnog probeert op te lossen, maar de meeste tijd zitten we bij haar op kantoor. Waar de ene na de andere verdachte aanschuift en haar ervan probeert te overtuigen dat hij – in afwachting van het proces – moet worden vrijgelaten.
De gesprekken met haar ‘cliënten’, zoals ze de verdachten noemt, zijn het hoogtepunt van de film. De ervaren Gruwez probeert zo snel mogelijk tot de kern van de zaak door te dringen en is nieuwsgierig, direct en volslagen onvoorspelbaar. Tegen een draaideurcrimineel zegt ze: ‘Ik heb alles bij elkaar opgeteld en kan niet anders dan tot de conclusie komen dat het voor de gemeenschap het beste is als u zo snel mogelijk doodgaat.’ En tegen een moslimjongere die begint te dreigen: ‘De woede van Allah is niets vergeleken met die van mij.’
So Help Me God draaide vorig jaar september op het filmfestival van San Sebastian, waar de excentrieke Gruwez een eervolle vermelding kreeg als beste actrice. Wat nogal verrassend was, want So Help Me God is toch echt een documentaire.
Op het afgelopen Movies That Matter-festival feliciteer ik Gruwez nog eens fijntjes met die prijs en vraag haar of ze verbaasd was over de vermelding. ‘Ik heb erg moeten lachen. Blijkbaar ben ik goed in het spelen van mijzelf.’
Snapt u dat ze daar dachten dat het niet echt was?
‘Nee, maar ik kan niet anders zijn dan wie ik ben. Als mensen denken dat ik een rol speel is dat hun probleem. Het is voor mij sowieso te laat om te veranderen. Ik ben zestig.’
Als er een camera op je gericht staat, ga je misschien wel automatisch acteren…
‘Nee hoor. Nu ik hier met u ben denk ik niet aan wat u allemaal opneemt. En ik hou al helemaal geen rekening met wat u gaat schrijven. Voor mij bent u belangrijk, niet wat er gaat gebeuren met wat ik zeg. Met mijn cliënten is dat precies zo. Ze proberen mij ervan te overtuigen dat ik ze moet vrijlaten. Daar ga ik zo in op, dat ik geen tijd heb voor camera’s. Vraag ook maar aan mijn collega’s, die zeiden dat ze mij perfect hebben teruggevonden in de film: “Ja, gij zijt echt zo.” Vijftien jaar geleden heb ik al eens eerder samengewerkt met Yves Hinant en Jean Libon, de makers van So Help Me God. Dat was nog voor hun programma Strip-tease. Ze maakten een drieluik waarin een politiemens, moordenaar en rechter werden gevolgd. Ze hadden toestemming gekregen om een moordonderzoek te volgen en toevallig was dat mijn zaak. Ik kwam op de plaats delict en ineens zie ik camera’s. Maar ik moest mijn job doen en ben die camera’s vervolgens compleet vergeten.’