Een film over een Nederlands tienermeisje dat naar Bosnië reist om haar zieke vader te bezoeken… Geef toe, u zag bij het lezen van die woorden al een in stemmige tinten gedraaid drama voor u. Maar Take Me Somewhere Nice is het tegenovergestelde. De hoofdpersonen zijn even bokkige als speelse tieners, opererend in kleurrijke, surrealistische decors. Met maffe scènes, die qua sfeer soms doen denken aan het werk van Martin Parr of zelfs Wes Anderson.
Ze heeft een broertje dood aan sociaal realisme, vertelt de 31-jarige regisseur Ena Sendijarevic in het overvolle Grand Café 1e Klas op station Amsterdam Centraal. Ja, ze wil met haar werk iets zeggen over identiteit, over privilege, over Oost en West, over wat het betekent om migrant te zijn – zelf vluchtte ze als kind met haar ouders en zusje voor de oorlog in Bosnië naar Nederland – maar ze wil dat in een geheel eigen filmtaal doen.
Sendijarevic: ‘Er zijn best wel wat films die over migranten een toon aanslaan waar ik moeite mee heb. Met een top-downmanier van kijken, zo van: we gaan die zielige groep eens even laten zien. Ik denk dat de insteek op zich goed is, hoor: maatschappelijke problemen op de kaart zetten via film. Maar als dit betekent dat een klein publiek even kan kijken hoe zielig iets is en daarna weer naar huis gaat… Degene die gerepresenteerd wordt, heeft die er ook wat aan? Kan diegene er kracht uit halen?’