‘Als ik filmjournalist was, zou mijn eerste vraag aan een regisseur altijd zijn: “Had u bij deze film de volledige vrijheid om precies de film te maken die u voor ogen stond?” Ik zou willen weten of anderen zich met de film hadden kunnen bemoeien, zodat het resultaat iets was geworden waar iedereen water bij de wijn had gedaan. Als een regisseur zou antwoorden dat hij geen volledige vrijheid had gehad dan wist ik dat hij eigenlijk de conciërge van die film was geweest, in plaats van de eigenaar van het hotel.’
De Duitse regisseur Florian Henckel von Donnersmarck (1973) liet er op het afgelopen festival van Venetië geen misverstand over bestaan: voor hem is kunst pas kunst als het gemaakt is door een en dezelfde persoon. Niet toevallig gaat de film waarmee hij in Venetië was, het epische drama Werk ohne Autor, over een talentvolle jonge kunstenaar, Kurt, die zijn eigen stijl moet zien te ontdekken.
Ik sprak laatst met Laurie Anderson en zij zei: ‘Ik maak kunst om vrij te zijn.’
Henckel von Donnersmarck: ‘Mooi gezegd.’
Maar kan je als regisseur wel vrij zijn?
‘Zeker wel. Als regisseur heb ik altijd volledige artistieke vrijheid. Iedere regisseur die dit voor hij begint niet zwart-op-wit heeft laten vastleggen, en dat vervolgens in bloed heeft laten ondertekenen, is gek. Het is al moeilijk genoeg om een film te maken, maar als anderen je werk ook nog eens kunnen veranderen, wordt het zinloos. Film heeft een dictator nodig, of nee, dat klinkt te negatief… een alleenheerser. Bij voorkeur een goede en barmhartige. Maar er moet iemand zijn die alles toetst. Niet om zijn smaak aan anderen op te leggen, maar om te fungeren als leugendetector. Om te kijken of alles nog steeds klopt. Grote kunst – en het maakt niet uit in welk medium – is alleen mogelijk in volledige vrijheid.’