Talent is de kurk waarop de Britse acteur Gary Oldman (1958) nu al meer dan dertig jaar telkens weer komt bovendrijven. Dat hij meer talent heeft dan het gros van zijn generatiegenoten blijkt al meteen bij zijn eerste twee filmrollen: als Sex Pistol Sid Vicious in punkdrama Sid and Nancy (1986) en als de controversiële toneelschrijver Joe Orton in Prick up Your Ears (1987). Dat hij minder talent heeft voor het kiezen van zijn rollen blijkt wel in de jaren daarna. Maar tussen een hele ris snel vergeten haastklussen duiken altijd wel weer topprestaties op in films als The Contender (2000) en Tinker Tailor Soldier Spy (2011), of onvergetelijke Oldman-momenten in True Romance (1993) en Léon (1994). En dan zijn er ook nog de zeer lucratieve bijrollen in de Batman- en Harry Potter-films.
Even lijkt het gedaan met Oldmans carrière, na een ongemakkelijk interview in de Playboy in 2014. Daarin windt hij zich op over politieke correctheid en hypocrisie in Hollywood en slaat hij links en rechts hard om zich heen (vooral links, want Oldman is een van de weinige openlijk conservatieve sterren in Hollywood). Maar Oldman maakt excuses en gaat door met waar hij wel goed in is: acteren.
In februari 2018 worden beschuldigingen van huiselijk geweld uit 2001 door Oldmans ex-vrouw Donya Fiorentino naar boven gehaald. De timing is opvallend, want Oldman is zojuist genomineerd voor een Oscar voor zijn rol van Winston Churchill in Darkest Hour en wordt algemeen getipt als winnaar. Han Angus, oprichter van Nerdy POC, een organisatie die zich sterk maakt voor meer diversiteit in de media, windt zich op over de selectie van Oldman, omdat dit een verkeerd signaal zou afgeven. ‘Het betekent dat talent belangrijker is dan een goed mens zijn.’