Op het afgelopen filmfestival van Cannes draaiden in de hoofdcompetitie twee films waarin de lotgevallen van een arm gezin worden gevolgd. Twee films die in toon en aanpak zeer van elkaar verschillen. Want afgezien van dat arme gezin hebben ze eigenlijk maar één ding gemeen: ze zijn alle twee hartstikke goed.
In Ken Loach’ Sorry We Missed You (sinds vorige week te zien in de Nederlandse bioscopen) volgen we de Turners uit Newcastle. Vader bezorgt postpakketten, moeder verzorgt oude mensen. Beiden hebben een nulurencontract en werken zo hard, dat ze hun kinderen nauwelijks zien. En toch staan ze altijd rood. In rake, realistische scènes zien we hoe de 24-uurseconomie langzaam maar zeker de bodem onder dit gezin wegslaat.
In Parasite, de nieuwe film van de Zuid-Koreaanse filmmaker Bong Joon-ho volgen we de Kims, die met z’n vieren in een kleine, rommelige kelderwoning in hoofdstad Seoul leven. Ook zij kunnen nauwelijks rondkomen. Door de hele dag dozen te vouwen voor de buurtpizzeria slagen ze er net in het hoofd boven water te houden. Maar dan doet zich een kans voor. Zoon Ki-woo gaat in de enorme villa van de familie Park de dochter des huizes helpen met Engels. En wanneer Ki-woo hoort dat haar ouders ook op zoek zijn naar een privéleraar voor hun schilderende zoontje, heeft hij wel een suggestie. Hij kent vaag iemand (in werkelijkheid is het zijn zus Ki-jung) die daar geknipt voor is. Daarna hoeven alleen nog de chauffeur en de huishoudster te worden weggewerkt, zodat alle Kims hun kelderwoning kunnen verruilen voor het enorme, vrijstaande huis van de familie Park.