En weer mochten de Waalse broers Jean-Pierre en Luc Dardenne in Cannes een belangrijke prijs ophalen. Ze hadden al twee Gouden Palmen (voor Rosetta en L’enfant), een juryprijs (Le gamin au vélo) en een prijs voor het beste scenario (Le silence de Lorna) op zak, en daar konden ze dit jaar de prijs voor beste regie aan toevoegen.
Die kregen ze voor de film Le jeune Ahmed, een intelligent drama over de geradicaliseerde Ahmed, die in de ban is van zijn haat predikende imam en van zijn neef, die in Syrië als martelaar gestorven is. Dertien is Ahmed pas, maar wel levensgevaarlijk. Vooral voor zijn Belgische juf, die wil dat haar pupillen niet alleen Arabisch uit de Koran leren maar ook uit populaire Arabische tv-series. En bovendien samenleeft met een Joodse man. In Cannes sprak ik met de broers over wat wel eens hun meest controversiële film zou kunnen worden.
Zijn jullie klaar voor de storm?
Jean-Pierre: ‘Zeker, dat hoort erbij.’ Luc: ‘Maar niet te groot, hoop ik. Als het maar een goede storm is. Met goede discussies. Want er zijn ook slechte polemieken. Als mensen de film zien en zich afvragen of wij voor of tegen de islam zijn, bijvoorbeeld. Wij zijn neutraal. De discussie zou wat ons betreft moeten gaan over religieus fanatisme. Over hoe iemand in zijn eigen opvattingen opgesloten kan zitten. En over hoe je die dan zou kunnen behandelen. Want het is een soort ziekte. Dus moet je op zoek naar manieren om die ziekte te genezen. In de film proberen verschillende mensen hem te deradicaliseren.’