De Keniaanse Wanuri Kahiu (1980) weet nog goed wanneer ze voor het eerst besloot filmmaker te worden. ‘Ik was zestien en zag een film over vrouwenbesnijdenis. Helemaal geen leuke film, maar het was een documentaire waarin ook de makers in beeld kwamen. Tot die tijd had ik nooit bij stilgestaan bij het feit dat er mensen nodig zijn om een film te maken. Ik dacht altijd dat films als vanzelf ontstonden. Door die film besefte ik dat mensen beeld en geluid zo kunnen manipuleren dat er een compleet nieuwe kijk op iets ontstaat. En dat wilde ik ook.’
Het is mei 2018. Kahiu’s tweede speelfilm, Rafiki, beleeft op het festival van Cannes zijn wereldpremière. Voor het eerst in de lange geschiedenis van Cannes werd een film uit Kenia geselecteerd.
Rafiki vertelt het verhaal van twee jonge meiden uit Nairobi die tot hun eigen verrassing verliefd op elkaar worden. Omdat ze bang zijn voor de reacties van familie en vrienden, en omdat homoseksualiteit strafbaar is in Kenia, proberen ze hun liefde geheim te houden voor de buitenwereld.
Waarom wilde u dit verhaal vertellen?
Kahiu: ‘Ik wilde verliefde, jonge mensen laten zien. Want de laatste keer dat ik een verliefd Afrikaans stelletje in een film zag was jaren geleden. We maken hier wel veel liefdesverhalen die direct naar dvd gaan of alleen voor de televisie gemaakt worden, maar een echt filmisch liefdesverhaal zie je zelden. En ik vind het belangrijk dat onze kijk op de liefde wordt toegevoegd aan de geschiedenis van de cinema.’
Het is niet zomaar een verliefd stel, het zijn twee jonge vrouwen die verliefd worden op elkaar. Had u enig idee waar u aan begon door daar een film over te maken?
‘Je weet dat je dan op zijn minst serieuze gesprekken met je gezin en familie zal moeten voeren. En dat je je acteurs heel zorgvuldig zal moeten kiezen. En dat je ook met hun familie zal moeten spreken. Ze uitleggen waarom je zo’n verhaal wil vertellen. Want ze moeten weten dat als de film uitkomt er ook negatieve reacties zullen komen, die gevolgen voor de familie kunnen hebben.’