De mensen in zijn documentaires komt Rosi tegen wanneer hij zich op een nieuwe plek vestigt. ‘Stel je een kamer voor met honderd mensen. Dan zijn er soms maar een of twee met wie je je verbonden voelt. Zo gaat het ook met de mensen in mijn films. Het is bijna alsof ik verliefd op ze word. En dan voel ik de noodzaak hun verhaal te vertellen, of dieper op hun verhaal in te gaan. Dus begin je een gesprek. En dan ontstaat er vertrouwen en een soort solidariteit. Die wegvalt wanneer ik de camera oppak [Rosi filmt alles zelf, red.]. Want de camera verdeelt. Daarom is filmen voor mij zo’n pijnlijk proces. Zodra ik mijn camera pak, en soms doe ik dat pas na zes maanden met iemand te hebben doorgebracht, scheid ik me van ze af. Want wanneer je ergens een camera neerzet verandert dat de omgeving. Altijd. Ik geloof niet in de objectiviteit van de camera, of dat de camera onzichtbaar kan zijn. Sommige makers vinden ook dat de camera moet bewegen, en dat de lenzen een beetje vuil moeten zijn, omdat je alleen dan dichter bij de werkelijkheid komt. Daar geloof ik niets van. Ik geloof in het frame, waarbinnen het verhaal zich afspeelt.’
Omdat Rosi zoveel tijd met zijn personages heeft doorgebracht, en goed op de hoogte is van hun dagelijkse bezigheden, weet hij waar hij de camera moet neerzetten. Daarom lijkt het soms alsof hij ze regisseert. Maar dat blijkt niet het geval. ‘Ze gaan gewoon hun gang. Ze zien wel dat ik een camera in mijn handen heb, en ze hebben ook een microfoon op die altijd aanstaat, maar soms volg ik ze vier, vijf dagen zonder dat ik één seconde opneem. Met de jonge Ali, die zich aan jagers verhuurt als spotter, ben ik een maand lang meegegaan, terwijl ik de camera maar een paar keer aanzette. Dan moet je wachten en hopen dat er iets verrassends, iets wezenlijks gebeurt.’
Zou Rosi niet zelf een speelfilm willen maken? Zijn documentaires zitten immers vol filmtechnieken en er staan drie speelfilms in zijn Top 10. ‘Alsjeblieft niet,’ zegt hij lachend. ‘Als ik van tevoren zou weten wat het verhaal moest worden, als ik me aan een script zou moeten houden en al wist wat ik moest gaan filmen, zou ik dat dodelijk saai vinden. Ik wil dat elke dag weer opnieuw ontdekken. Ik wil elke dag opnieuw verrast kunnen worden. Ik hou ervan om met helemaal niets te beginnen en dan pas na twee, drie jaar te ontdekken wat het verhaal was. De wereld die ik in die tijd om mij heen heb verzameld is zoveel mooier en groter dan ik ooit zelf had kunnen verzinnen.’