Heeft u veel veranderd aan dat script?
Komasa: ‘Het kon wat mij betreft nog iets scherper. Het miste wat wij in Polen “de klauw” noemen. Iets wat je vastgrijpt. De jeugdinrichting en het trauma dat het dorpje in de ban hield stonden al wel in het script, maar ik heb het allemaal nog wat heftiger gemaakt. Het verleden van Daniel werd concreter en ik voegde in het begin en aan het eind meer geweld toe.’
Dat geweld is bij u heel direct en bloederig. Waarom?
‘Ik ben niet zo groot en sterk en ben daarom, denk ik, gefascineerd door hoe geweld werkt. Toen ik nog klein was maakte ik al bloederige stripverhalen. En in veel van mijn films zit geweld. Niet zoals het pulpgeweld in de Tarantinofilms, niet om te entertainen, het zit in mijn films omdat ik het zo voel. Ik denk oprecht dat je in het leven altijd maar één stap verwijderd bent van geweld, bloed en rampspoed. Daarom is het geweld in mijn films ook altijd abrupt. Misschien moest ik maar eens in therapie. Haha.’
Dit kan gezien worden als een antikerkfilm, want de vorige priester van het dorp pakte het trauma niet aan, terwijl lekenpriester Daniel vanuit zijn eigen moraliteit wel op zoek gaat naar verzoening. Hoe was de reactie in het streng katholieke Polen op uw film?
‘In Polen gaan vooral ouderen nog naar de kerk, onder jongeren is het kerkbezoek ingestort. Ik ben zelf ook niet religieus, maar wel spiritueel. Tijdens de research voor deze film ontdekte ik dat Polen het snelst seculariserende land ter wereld is. Van de mensen tussen de zestien en vijfentwintig jaar gaat nog maar vijftien procent naar de kerk. Ook zijn er nauwelijks nog aanmeldingen voor het seminarie. Jonge mensen gaan niet meer naar de kerk en willen er ook niet meer werken. En als ze al spiritueel zijn, beleven ze dat liever alleen. Dus ja, deze film was controversieel in Polen, maar ook heel succesvol. Er gingen meer dan 1,6 miljoen mensen naartoe. Je moet ook niet vergeten dat de katholieke kerk hier altijd een andere rol heeft gespeeld dan in de meeste landen.'
'Na de Tweede Wereldoorlog werd Polen communistisch en werden we gescheiden van de rest van Europa. Wat onnatuurlijk is, want we zijn geen Azië. We delen dezelfde energie, geschiedenis en filosofie. We liggen nota bene in het centrum van Europa. Onder het communisme was de katholieke kerk de enige plek waar we ons niet bespied voelden. Omdat de autoriteiten ons daar met rust lieten. Daarom kwamen ook veel intellectuelen naar de kerk, die zo het symbool werd van onafhankelijkheid. Daar kon je immers vrij zijn. Wat ironisch is, want de kerk heeft een hiërarchische structuur en is dus per definitie niet onafhankelijk of vrij. Na de val van het communisme verdween die rol en werd de kerk voor veel mensen overbodig. Het duurde even voor we openlijk de banden durfden te verbreken, maar nu – 25 jaar later – is het in volle gang. De hoogste tijd, als je het mij vraagt, want het grootste kwaad komt van zaken die niet besproken worden. Hoe meer debat hoe beter.’