Het was schrijver W.F. Hermans zelf die regisseur Fons Rademakers de filmtitel Als twee druppels water aanreikte. Hermans stond welwillend tegenover de verfilming van zijn bejubelde roman De donkere kamer van Damocles; over de keus Ducker/ Dorbeck door de zelfde acteur, Lex Schoorel, te laten spelen was hij minder enthousiast. Hoe is het Lex Schoorel sindsdien vergaan? 'Fons en ik hebben elkaar sinds de film niet meer gesproken.'
Erg veel aanvragen voor interviews heeft Lex Schoorel nog niet gekregen. De eerste was met iemand van Skrien, wij zijn nummer twee. De meeste aandacht naar aanleiding van de tv-uitzending van Fons Rademakers' Als twee druppels water ( 1963) gaat in de media toch uit naar de dubieuze rol van biermagnaat Freddy Heineken, die de film meeproduceerde en jarenlang uitzending op televisie tegenhield. Dat Lex Schoorel als Ducker/Dorbeck de rol van zijn leven speelde, verdwijnt zo naar de achtergrond.
'Ach, weet je,' vertelt Schoorel in Eethuys De Generaal in Baarn, 'het heeft natuurlijk ook een andere kant. Door al dat gezeur rond de boycot door Heineken is er een soort mythe om de film ontstaan, en dat vind ik ook wel leuk.'
Toch kan Als twee druppels water, naar W.F. Hermans' psychologische oorlogsroman De donkere kamer van Damocles, ook heel goed op eigen benen staan, niet in de laatste plaats dankzij de fantastische dubbelrol van de toen 23-jarige Schoorel. De film draaide in Cannes, werd in nagesynchroniseerde versies uitgebracht in Frankrijk en Groot- Brittannië, en kreeg zelfs een roulement in de filmhuizen in de VS. Schoorel: 'Er zijn mensen die het weten kunnen, hoe heet die filmproducent ook alweer? Hijen? Hijnen?...
Matthijs van Heijningen?
'Die heeft net nog in de krant gezegd dat Twee druppels de beste Nederlandse film van de 20ste eeuw is.'
Wat vindt u ervan dat alles rond de film nu weer wordt opgerakeld?
'Tsja, het is nu veertig jaar geleden, en dat is een lange tijd hoor. Ik heb al die tijd doorgeleefd en verschrikkelijk veel dingen gedaan . Ben ook een tijd uit het theatervak geweest. Ik was nogal vaak ziek, moet je weten. Enige tijd geleden heeft men geconcludeerd dat dat het gevolg moet zijn geweest van mijn ervaringen in de oorlog. Ik zat van mijn tweede tot mijn zesde in een Jappenkamp. Vanaf mijn 28ste begon dat verleden steeds meer op te spelen. Ik weet nog dat ik tijdens het reizen naar de verschillende steden waar we speelden meestal ziek achter in de bus lag. En dan 's avonds met mijn laatste krachten het toneel op. Om de volgende dag weer ziek achter in de bus te liggen. Slopend, en op een gegeven moment was het op. Ik zat drie jaar in de ziektewet. Daarna heb ik met tussenpozen nog geacteerd; in het theater, voor televisie. En ook veel gezongen, klassieke liederen. De laatste jaren ben ik vooral bezig met het componeren van muziek.'
Kan je zeggen dat de gebrekkige gezondheid een filmcarrière in de weg stond?
'Dat is een goeie vraag, maar ik denk toch van niet. Mensen hebben wel eens gezegd: Als jij in de VS had geleefd en zo'n rol had gespeeld, dan had je voor de rest van je leven gebeiteld gezeten. En in Engeland, Frankrijk en Duitsland ook. Maar in Nederland dus niet , want wij hadden hier toen geen filmklimaat. Er kwamen jaarlijks twee, hooguit drie films uit. Maar ik speelde nog wel eens in een film, hoor. Ik zat bijvoorbeeld in '66 in de Britse misdaadkomedie Modesty Blaise van Joseph Losey. Als schurk die zich vermomt als goochelaar of zoiets. Het sloeg natuurlijk nergens op, maar ik stond wel ineens tussen Dirk Bogarde en Monica Vitti. Leuk hè?'
Hoe kwam u eigenlijk bij Twee druppels terecht?
'Dat is ook leuk. Ik speelde bij Het Rotterdams Toneel een rol, of eigenlijk niet eens een rol, ik bracht als een soort edelfigurant Ton Lutz als de blinde ziener Teresias het toneel op in Oedipus. In dat stuk souffleerde ik ook, wat toen heel gewoon was voor beginnende acteurs. Ik zat daar dus half naakt te souffleren, in het korte Romeinse rokje waarin ik op moest, en ben zo blijkbaar Friso Wiegersma opgevallen. Die kleedde de Oedipus aan en deed ook de art direction van Twee druppels. Hij maakte Fons, die op dat moment heel toneelspelend Nederland van onder de 25 jaar al had gezien, op mij opmerkzaam. Die stuurde mij vervolgens een aardig briefje waarin hij vroeg of ik wilde komen praten, en na twee ontmoetingen was de zaak voor elkaar.'