Je weet inderdaad nooit wat er in haar personage omgaat, en ook niet waar de film naartoe wil. Waarom houdt u de kijker zo in het duister?
‘Ik heb het verhaal met twee anderen geschreven en voor deze film hebben we een heel aparte werkwijze gekozen. We begonnen met de structuur van het verhaal en schreven de meeste dialogen pas tijdens het opnemen van de film. We wisten dus wel zo’n beetje wat we wilden, maar niet goed hoe we daar moesten komen. Dat ontdekten we tijdens de opnamen. Dit maakte het proces heel fris en direct voor ons, we hopen dat het overslaat op het publiek. Het verhaal is ook bewust niet af, zodat de toeschouwers zelf kunnen bepalen wat ze zojuist gezien hebben. Gebaseerd op hun eigen ervaringen en emoties. Ik ben namelijk niet zo geïnteresseerd in films die me precies vertellen waar ik naar kijk en wat ik moet voelen. Ik zoek juist een actief publiek, en ik vertrouw op hun intelligentie en sensibiliteit. Ik geef ze de ruimte, zodat ook zij onderdeel kunnen zijn van het proces.’
Ema is sterk en eigenzinnig en er is nu behoefte aan sterke, vrouwelijk rolmodellen. Maar zou je haar een rolmodel kunnen noemen?
(Larraín haalt zijn schouders op) ‘Geen idee. Daar ben ik ook niet naar op zoek. Natuurlijk ben ik een getuige van mijn tijd en daar reageer ik op als filmmaker. Maar voor mij is Ema de natuur, de zon, om wie alles draait.’
Het vuur van de zon komt ook terug in de vlammenwerper waarmee Ema door de straten van Valparaíso loopt, wat prachtige beelden oplevert. Was u teleurgesteld toen u zag dat in Quentin Tarantino’s Once Upon a Time... in Hollywood [die op hetzelfde festival in première ging, red.] ook een vlammenwerper zit?
‘Ik heb die film net gezien en was wel een beetje verbaasd, ja. Maar het is prima, want Tarantino gebruikt die vlammenwerper op een heel andere manier dan ik in Ema. Bij hem is het een visuele vondst, bij mij is het meer metaforisch. Ema probeert met die vlammenwerper een spoor na te laten in deze wereld. En dat vind ik een heel mooi idee.’