Met piepende banden komen twee auto’s tot stilstand voor een vervallen drugspand. Bebaarde agenten in burgerkleding stappen uit, omsingelen het gebouw en trappen de deuren in. Eén dealer weet te ontsnappen en wordt achtervolgd door een labyrint van smalle steegjes. Het kat-en-muisspel wordt dynamisch gefilmd, met veel zooms, terwijl een dreigende synthesizertoon de spanning opvoert.
Een fragment uit The French Connection? Serpico misschien? Nee, met deze puike actiescène begint de Iraanse misdaadfilm Just 6.5, die bij vlagen veel wegheeft van een Amerikaanse politiethriller uit de jaren zeventig, maar intussen een hoogst actueel verhaal vertelt over het huidige Iran. Centraal staat een opvliegende agent (Payman Maadi, bekend van Oscarwinnaar A Seperation), die de jacht heeft geopend op een beruchte drugsbaron.
Just 6.5 was een ongekende hit in Iran en oogstte ook lof op internationale festivals. Wat de film vooral interessant maakt – naast de geslaagde actiescènes – is de ambiguïteit van het verhaal. Zo blijf je voortdurend gokken naar de motieven van de agent, terwijl zijn grote tegenstander onverwacht menselijke trekjes heeft. En ook de Iraanse misdaadbestrijding wordt niet eenduidig afgeschilderd. De film laat er geen twijfel over bestaan dat drugscriminaliteit een groot probleem is dat terecht wordt bestreden. (De titel verwijst naar een gefrustreerde uitspraak van de hoofdpersoon: ‘Toen ik met dit werk begon hadden we hier een miljoen verslaafden, nu zijn het er zesenhalf miljoen.’) Maar we zien ook dat de aanpak van het probleem flink tekortschiet – er zijn rare bureaucratische regels, overvolle gevangenissen, buitensporig zware straffen.
Voor westerse kijkers roept dat de nodige vragen op. Mochten de makers van Just 6.5 alles laten zien wat ze wilden? Hoe kwamen de kritische elementen langs de notoir strenge censuur in Iran? We vroegen het Saeed Roustayi, de 31-jarige regisseur en scenarist van de film, per e-mail. (Zijn antwoorden werden uit het Perzisch vertaald door Massy Naimi Zaker.)