In 2015, na vijf films in vijf jaar, is Antoinette Beumer (1962) even helemaal klaar met films maken. Ze is bovendien steeds verder afgedreven van waar het haar eigenlijk om gaat: persoonlijke verhalen vertellen.
Het is namelijk geen toeval dat ze in 2010 – op haar 47ste – debuteert met De gelukkige huisvrouw. Deze film, over een jonge moeder met postnatale depressies die geestelijk helemaal vastloopt, heeft immers persoonlijke raakvlakken. Beumers eigen vader zit dan al tientallen jaren in een psychiatrische inrichting en Beumer kent de angst om zelf gek te worden maar al te goed.
De gelukkige huisvrouw wordt een hit, hoofdrolspeler Carice van Houten wint een Gouden Kalf en Beumer is op slag de go-to-regisseur voor grote publieksfilms, waarna ze in recordtempo Loft, Jackie, Soof en Rendez-vous draait. Films die inhoudelijk steeds verder van haar af staan.
Dus neemt Beumer een time-out en gaat ze werken aan een roman. In 2018 komt Mijn vader is een vliegtuig uit. Over de succesvolle, bijna veertigjarige Eva, die nadat haar moeder is overleden in een vrije val belandt. Weggestopte herinneringen aan haar vader – die al sinds haar zevende in een psychiatrische inrichting zit – komen boven, wat lijdt tot nachtmerries, een zenuwinzinking en het besluit om toch weer contact te zoeken met haar vader.