Als een beroemde kunstenaar een levend wezen als canvas gebruikt, gaat de waarde van dat wezen dan omhoog? De Belgische provocateur Wim Delvoye nam de proef op de som, eerst door werk op varkens te tatoeëren, daarna op een mens. In 2006 zette hij een enorme tatoeage op de rug van de dertigjarige Zwitser Tim Steiner, om dat werk vervolgens voor 150.000 euro aan een kunsthandelaar te verkopen – met Steiner eraan vast dus. De Zwitser, die een derde deel van de opbrengst kreeg, is nog altijd contractueel verplicht om in musea te poseren, soms maanden achtereen, en zal zijn huid na zijn overlijden afstaan aan de koper, zodat het werk kan worden ingelijst.
Smakeloos? Immoreel? Tim, zoals naast de drager ook het kunstwerk heet, zet hoe dan ook aan het denken. Dat ondervond ook de Tunesische filmmaker Kaouther Ben Hania (Beauty and the Dogs) toen ze Tim aanschouwde in het Louvre in Parijs. ‘Hoe je ook in het leven staat, het kunstwerk maakt sowieso iets in je los,’ zegt Ben Hania in een telefoongesprek. ‘Nog los van de ethische vragen die het oproept, was ik zelf vooral geïntrigeerd door de man die daar zat. Wat drijft je om aan zoiets mee te werken? Maanden later dacht ik nog regelmatig aan hem terug. In mijn hoofd begon zich intussen een verhaal te vormen; ik ging me voorstellen waar hij vandaan kwam, wat hem motiveerde. Over de echte Tim wist ik vrij weinig, het werd steeds meer mijn eigen verhaal.’