Je leest dit artikel uit de VPRO Gids gratis op VPRO Cinema. Wil je meer lezen over oa documentaires, podcasts en boeken? Neem dan een digitaal abonnement.
Een van de opvallendste films op het komende Imagine Film Festival is ongetwijfeld The Trouble with Being Born van de Oostenrijkse filmmaker Sandra Wollner. Over een man en zijn kind-robot. ‘Wanneer ken je menselijke eigenschappen toe aan een object?’
cadeautje
Uncanny valley (griezelvallei) is een in 1970 door de Japanse roboticaprofessor Masahiro Mori bedachte term voor een vreemde dip die hij aantrof in onze acceptatie van op mensen lijkende robots. Lijken ze niet goed, dan heeft niemand daar problemen mee. En ook niet wanneer ze heel goed lijken. Lijken ze wel op een mens, maar net niet genoeg, dan vinden we dat ongemakkelijk en griezelig. Dus tussen niet lijken en erg goed lijken zit een kloof: de griezelvallei.
Waarom deze uitleg? Omdat op het komende Imagine Film Festival (7 tot en met 17 april) een programmaonderdeel te zien is met de titel ‘Uncanny Intimacy’. Daarin dalen we af in de krochten van de griezelvallei, want wat vinden we van intimiteit met robots? En wanneer wordt dat ongemakkelijk?
Het beste voorbeeld van dat ongemak is de Oostenrijkse film The Trouble with Being Born van filmmaker Sandra Wollner (1983). In dit provocerende drama kijken we naar de wereld door de ogen van Elli, een robot in de vorm van een tienjarig meisje. We zien hoe Elli en haar vader – die we alleen kennen als Papa – samen teruggetrokken leven in een enorme villa in het bos. Papa’s echte dochter is jaren geleden verdwenen en Elli heeft haar plaats ingenomen. Over de relatie tussen Papa en zijn echte dochter komen we niet veel te weten, maar de suggestie van seksueel misbruik is levensgroot aanwezig.
The Trouble with Being Born draaide begin vorig jaar ook al op het festival van Berlijn en was toen een schandaalsucces. Mensen liepen tijdens de vertoning kwaad de zaal uit, maar de film won ook de Juryprijs in ‘Encounters’, een programma met gewaagde en vernieuwende films. Zoals wel vaker gebeurt, was de felle kritiek op deze inderdaad ongemakkelijke, maar ook intrigerende en nooit onbetamelijke film vooral afkomstig van mensen die de film niet of maar gedeeltelijk hadden gezien.
Op 12 maart jongstleden spraken we met regisseur Sandra Wollner.
Waarom voelt kijken naar mensen die intiem zijn met androïden [op mensen lijkende robots, red.] zo ongemakkelijk?
Wollner: ‘We kunnen androïden inmiddels zo programmeren dat ze alles fijn vinden wat we met ze doen. Wat vroeger een verboden wens was, is dankzij de techniek nu mogelijk geworden, of zal dat in de nabije toekomst zijn. Onderzoeken wat daar de consequenties van zijn is voor velen al taboe. Maar in mijn film kijken we feitelijk alleen naar de bezitter van de androïde, want Elli is een machine. Er is buiten de bezitter niemand anders aanwezig. Daarom noem ik de film ook wel de antithese van het Pinokkio-verhaal. Pinokkio is een bezield blok hout dat mens wil worden, het “blok hout” in deze film wil helemaal niets. Het doet wat de bezitters geprogrammeerd hebben, en wordt daarmee tot zijn of haar [we zien Elli later in de film ook nog bij een oude dame, red.] spiegelbeeld.’
Het feit dat Elli eruitziet als een tienjarig meisje heeft desondanks grote impact op de kijker. Wanneer is een machine die eruitziet als een mens geen machine meer?
‘Het is meer zo dat de kijker Elli meteen al als een meisje ziet en eigenlijk nooit als een machine. Ook al benadruk ik regelmatig dat we wel degelijk met een machine te maken hebben. We zien dat ze een siliconenmasker heeft en een pruik draagt. We wéten dat ze een machine is, en toch is het bijna onmogelijk om haar niet als meisje te zien.’
Hoe bepaalde u dat uiterlijk van Elli?
‘Vanaf het begin stond vast dat we een kind-androïde wilden volgen. Maar dat schrijven en het filmen daarna zijn twee verschillende dingen. Tijdens het schrijven denk ik bewust niet na over de haalbaarheid, maar toen we met draaien moesten beginnen werd dat wel een kwestie. Aanvankelijk wilde ik Elli laten spelen door de twintigjarige Jana McKinnon, die ook aan mijn eerste film [Das unmögliche Bild, 2016, red.] had meegedaan. Ik herinnerde me Jana vooral nog van toen, maar kwam er al snel achter dat ik voor deze rol echt een jongere actrice nodig had.’
Dat werd een tienjarige actrice, die nu – om haar privacy te beschermen – onder het pseudoniem Lena Watson op de titelrol staat. Hoe veranderde dat de film?
‘De film veranderde hierdoor juist niet, maar keerde terug naar wat me oorspronkelijk voor ogen stond. Door Lena kan je in Elli de bewegingen van een jong meisje herkennen, en niet een abstractie daarvan.’
In eerdere interviews heeft u uitgelegd hoe u ‘Lena’ beschermd heeft tegen eventuele traumatische ervaringen. Dat haar ouders altijd aanwezig waren op de set en dat voor sommige scènes CGI is gebruikt. U heeft ook gezegd dat u verwachtte dat sommige kijkers wel getraumatiseerd zouden kunnen worden. Was dat altijd het plan?
‘Nee, ik wilde mensen een weirde, droomachtige ervaring bieden. En uitnodigen tot nadenken over deze niet te stoppen ontwikkelingen.’
Desondanks raakten sommige mensen al getraumatiseerd door het idee alleen. De film werd bijvoorbeeld afgelopen juli op het laatste moment teruggetrokken door MIFF, het filmfestival van Melbourne.
‘En dat terwijl ze me daar eerst vertelden hoezeer ze onder de indruk waren van de film, en van de subtiele manier waarop ik grote thema’s als rouw, identiteit en geheugen had onderzocht. Maar kort na een interview in de Australische krant The Agemet de clickbait-titel “Android Child Sex Film” trokken ze de film terug. Twee forensisch psychologen – van wie een de film niet had gezien en de ander maar voor de helft – claimden dat de film pro-pedofilie zou zijn en dus een gevaar was voor het Australische publiek. Daar ben ik het uiteraard niet mee eens, maar wat ik nog het teleurstellendst aan deze hele zaak vond, was dat ze bij MIFF in het begeleidende persbericht zomaar meegingen met de psychologen en plotseling ook zeiden dat de film een gevaar was. Van deze culturele instelling had ik toch iets meer context en uitleg verwacht. En ook iets meer ruggengraat. Nu was MIFF al bang voor een Twittermeute, terwijl die er welbeschouwd nog niet eens was. Ze waren al bang voor de schim van de meute.’
Wat vindt u van het feit dat de techniek straks al onze fantasieën mogelijk zal kunnen maken?
‘De virtuele wereld brengt onze binnen- en buitenwereld inderdaad steeds dichter bij elkaar. Ik geloof echt dat we op een gegeven moment alles wat we denken zullen kunnen beleven in een virtuele wereld. En als dat onze gedachten zijn, waarom zou dat niet mogen? Dat is toch de kern van mens-zijn: dat we mogen denken wat we willen. In de problematische relatie tussen een man en een androïde-meisje wordt die vraag wel op scherp gezet. Het is voor mij een complex ethisch vraagstuk of je wat er tussen Papa en Elli is zou moeten verbieden of niet. Feit is wel dat mensen donkere fantasieën hebben en als er een techniek is die ze kan verwezenlijken, zal die techniek daarvoor gebruikt worden. Legaal of illegaal. Dus uiteindelijk zul je daar toch iets mee moeten.
Maar op welk moment ken je menselijke eigenschappen toe aan een object? De aanwezigheid en ontwikkeling van kunstmatige intelligentie zal daarbij ongetwijfeld een rol spelen. Misschien komt er wel een moment waarop een androïde er niet alleen uitziet als een kind, maar ook beschermd moet worden als een kind. Heel interessant allemaal. Vooral als je je bedenkt dat we nu het tegenovergestelde doen in de bio-industrie, waar levende wezens worden behandeld als objecten, zodat we met ze kunnen doen wat we willen.'
U bent niet de enige Oostenrijkse filmmaker – ik denk bijvoorbeeld aan Michael Haneke en Ulrich Seidl – die graag in de afgrond van de menselijke ziel kijkt. Heeft u enig idee waar die fascinatie vandaan komt?
‘Ik weet niet of Oostenrijkers dat nou per se vaker doen dan de rest van de wereld, maar misschien heeft het te maken met het feit dat de grondlegger van de psychoanalyse, Sigmund Freud, een Oostenrijker is. Hij introduceerde gesprekken over menselijke tekortkomingen lang geleden al in de Weense koffiehuizen. Wellicht is ons dat zo bevallen dat we dit altijd zijn blijven doen.’
Bij Haneke en Seidl zie ik een zeker plezier over onze tekortkomingen. Hoe kijkt u in de afgrond?
‘Met samengeknepen ogen.’
Heeft het maken van deze film dat nog veranderd?
‘Waarschijnlijk niet. Maar ik geloof echt dat het belangrijk is om af en toe toch de afgrond in te kijken. Alleen laten zien hoe mooi en fijn het leven is, zou een zoete leugen zijn. En niet te vergeten: ongelooflijk saai en onnozel.’
Alles over het komende Imagine Film Festival en het volledige programma is te vinden op imaginefilmfestival.nl.