Het is 22 juni 1986. In Mexico-Stad spelen Argentinië en Engeland in de kwartfinales van het WK voetbal. In de 51ste minuut lijkt Diego Maradona voor Argentinië te scoren. Met zijn hoofd. Op de een of andere manier weet de kleine Argentijnse spits (1,65 m) boven keeper Peter Shilton (1,83 m) uit te komen.
Engelse spelers schreeuwen onmiddellijk naar de scheidrechter dat Maradona de bal niet kopte, maar met zijn hand het doel in sloeg. Maradona’s teamgenoot Sergio Batista denkt dat ook en vraagt het aan de juichende Maradona. Die zegt: bek dicht en meejuichen, dan trapt de scheidrechter er misschien in. Die trapt er inderdaad in en het doelpunt telt.
Op de persconferentie na de wedstrijd blijft Maradona volhouden dat het een geldig doelpunt was. Een beetje gescoord met zijn eigen hoofd en een beetje met de hand van God.
The Hand of God is ook de titel van de nieuwe film van de Italiaan Paolo Sorrentino (1970). In dit tragikomische semiautobiografische familiedrama keert Sorrentino terug naar zijn eigen jeugd in Napels. Hij is veertien wanneer Maradona in 1984 naar provincieclub SSC Napoli komt. De komst van de voetballer zal niet alleen grote invloed hebben op het zelfvertrouwen van het arme Napels, maar ook op dat van de onzekere, verlegen tiener Paolo.