Herkende je iets van jezelf in hen?
‘Ik heb niet in het leger gezeten, maar het leger heeft wel een rol in mijn leven gespeeld. Mijn oma uit Venezuela is jarenlang psycholoog geweest bij de landmacht. Een landmacht, die mede was opgericht door mijn opa. Dus het leger zat bij mij in de familie. Ik heb tot mijn achttiende in Venezuela gewoond en daar werden destijds eens in de zoveel maanden jongeren van straat geplukt. Als je ouder dan achttien was en niet kon bewijzen dat je studeerde of financieel voor je ouders zorgde, stopten ze je in het leger. Wat enkele van mijn vrienden ook is overkomen en als zeer traumatisch werd ervaren. Daarom ben ik ook vlak voor mijn achttiende uit Venezuela weggegaan en naar Nederland gekomen, waar ik wilde studeren.’’
Jij voelde met die jongens op Kreta mee?
‘Ja, maar ik wist al snel dat de debriefing en de onrust op Kreta niet de hele film moest zijn. Het moest gaan over wat er daarvoor gebeurd was. Hoe je als achttienjarige omgaat met de cultuurschok van uitzending naar een land in oorlog. Waar de hitte verzengend is en niemand je verstaat. En hoe iets wat in Nederland nog een jongensdroom leek, kan omslaan in een nachtmerrie. Je ging erheen om de lokale bevolking te helpen, maar dan kom je oog in oog te staan met die lokale bevolking en wil lang niet iedereen door jou geholpen worden.
Dat jochie met die geit [in de film horen we nooit zijn naam, maar op de aftiteling wordt hij Khalil genoemd, red.] is geboren in de oorlog. Alles wat hij ziet zijn mensen die zeggen dat ze gekomen zijn om hem te helpen, maar ondertussen wel wapens dragen waarmee ze op hem kunnen schieten.
Tegelijkertijd zijn de drie jonge soldaten in mijn film zeker geen GI Joe’s. Het zijn gewone jongens en maar nauwelijks ouder dan het jochie dat ze ontmoeten. Dat jochie is veertien en had hun kleine broertje kunnen zijn. In een andere situatie hadden ze samen een balletje getrapt. En achteraf was het ook veel beter geweest als ze dat gedaan hadden.’
Een van de drie jongens, Erik, zien we aan het begin van de film minutenlang drummen. Waarom?
‘Scenarioschrijver Jolein Laarman en ik hebben vooraf veel gesproken over waar we de film zouden beginnen. Negen van de tien films zouden in het oorlogsgebied beginnen en dan flashbacks gebruiken voor de thuissituatie. En als ze al bij Erik thuis zouden beginnen, dan zou je het afscheid van zijn ouders zien, of van zijn vriendinnetje, of het dorp waar hij vandaan komt. Dat zijn de clichés. Dat wilden wij juist niet. Toch wilden we Erik wel eerst zonder zijn wapen en uniform laten zien. En zo kwamen we op het drummen.’
Daar zien we hem nog als gewone jongen, maar zodra hij zijn uniform aan had geloofde ik hem meteen als soldaat. Hoe kreeg u dat voor elkaar?
‘Ik word heel blij als mensen dat zeggen. Want als regisseur is het mijn taak om jou te doen geloven dat deze gevoelige jongens, die allemaal een acteeropleiding hebben gevolgd, echte soldaten waren.
Tegenover waar ik woon staat een kazerne, en ik zie daar heel regelmatig jonge soldaten voor de poort staan. Jongens met rugzakkies, die hun training komen doen. Ik woon vijfhoog en kan ze zien rennen. En die jongens zijn zo’n beetje het tegenovergestelde van de acteurs uit mijn film. Het type jongen dat het leger in gaat is een no-nonsense jongen, die meestal niet uit de stad komt en houdt van fysieke uitdagingen en van techniek.
Mijn acteurs in de film zijn artistiek en gevoelig en moesten echt transformeren. Alle drie moesten ze een accent uit de provincie aanleren, en alle drie zijn ze tussen de tien en vijftien kilo aangekomen. Deels spieren, maar ook deels vet. Om dat gezonde-Hollandse-jongensgevoel te krijgen.
Een veteraan heeft ze wekenlang gedrild, en als voorbereiding op hun rol werden geen scènes gerepeteerd, maar moesten ze samen in één huis slapen en dag en nacht samen zijn. Want in het leger heb je nooit privacy. Koken, sporten, slapen, de hele dag ben je samen. Dat had ik uit de research gehaald: de camaraderie tussen de jongens daar is heel belangrijk. Dat voel je ook in de film, volgens mij, dat er tussen die drie jongens een dynamiek is die van ver komt.’