Gebrek aan ambitie kan ze niet worden verweten. De Amerikaanse filmmakers Daniel Kwan en Daniel Scheinert – samen opererend onder de naam Daniels – noemden hun tweede speelfilm Everything Everywhere All at Once, en die titel is nauwelijks overdreven. De film combineert alle mogelijke genres, is plat en diepgaand tegelijk, heeft een grenzeloos decor en draait om niets minder dan de zin van het bestaan. Centraal staat een uitgebluste Chinees-Amerikaanse vijftiger (Michelle Yeoh) die op een dag ontdekt dat ze heen en weer kan reizen tussen parallelle universums, waar ze heel verschillende levens leidt. ‘Verse jumping’ wordt dit proces genoemd.
Everything Everywhere is al even bizar als Kwan en Scheinerts debuutfilm uit 2016, Swiss Army Man (een tragikomedie over een wandelend, mompelend, ruftend lijk), maar veel succesvoller: in de VS lopen zowel critici als bezoekers met de indiefilm weg. Kort voor de Nederlandse release spreken we de filmmakers via Zoom.
De verrassende filmhit Everything Everywhere All at Once is in alle opzichten overweldigend. Dat het publiek op den duur de draad kwijtraakt is logisch, zeggen de makers, maar ‘er zit wel een inhoudelijk idee achter’.
Dit is een film boordevol vondsten en ideeën. Was er een bepaalde inval die alles in gang zette?
Daniel Scheinert: ‘We zijn allebei gek op sciencefiction van het wat serieuzere soort – verhalen die niet draaien om glimmende pakjes, maar om zwarte gaten en quantummechanica. Als we samen brainstormen over filmideeën komen zulke onderwerpen steevast voorbij. In dit geval bleef een idee over parallelle universums hangen.’
Daniel Kwan: ‘Ik was op een avond helemaal verstrikt geraakt in dat onderwerp op Wikipedia. Het zogenaamde multiversum is momenteel populair in superheldenverhalen – niet in de laatste plaats als gimmick om reboots en vervolgfilms te kunnen maken –, maar het is ook serieuze wetenschap. Er zijn briljante mensen die er echt in geloven en er onderzoek naar doen. Wat het concept zo fascinerend maakt, is dat het raakt aan talloze aspecten van het leven: taal, moraal, godsdienst, filosofie.’
DS: ‘Een beroemd idee in dit veld is dat er voor elke keuze die je maakt een alternatief universum ontstaat waarin je een andere afslag neemt. We dachten: hoe cool zou het zijn als je al die andere werelden ook kon bezoeken en dan alle vaardigheden kon overnemen die je daar hebt aangeleerd? Zodat je een soort superversie van jezelf zou kunnen worden?’
DK: ‘Om zo’n concept dramatisch interessant te maken, moet het iets ambivalents hebben. Je ziet weleens films over tijdreizen waarin de personages het doodnormaal vinden om zoiets te kunnen – dat vind ik altijd heel onlogisch, in werkelijkheid zou het vreselijk eng zijn. Voor de hoofdpersonen in onze film is het verse jumping emotioneel veel te heftig. Ze worden constant geconfronteerd met alle keuzes die ze níet hebben gemaakt en raken er compleet van in de war.’
Ik moest daarbij denken aan de realiteit van smartphones. Als ik mijn kinderen door alle filmpjes en memes op hun sociale media zie scrollen denk ik soms: dat je hoofd niet ontploft.
DS: ‘Dat is ook zeker waar wij aan dachten toen we het scenario schreven. Het lijkt soms net of we tegenwoordig zelf in zo’n multiversum leven, toch? Dat opgefokte gevoel wanneer je online binnen een paar seconden wordt geconfronteerd met humor, tragiek, walging, verveling – dát wilden we benaderen. In feite gaat de film over de chaos van het moderne leven, en hoe moeilijk het is om daarbinnen echte verbindingen aan te gaan met anderen. Maar in plaats van een somber drama over mensen die constant naar hun telefoon staren, wilden we liever een knotsgekke actiefilm maken.’
Knotsgek is de film zeker. Om te kunnen ‘verse jumpen’ moeten de personages bijvoorbeeld iets totaal onverwachts doen – spontaan gaan jodelen, ergens aan likken. Hoe kwamen jullie op al die handelingen?
DS: ‘We zijn ooit bevriend geraakt omdat we een voorliefde delen voor fysieke humor en platte grappen. Dus dat was een eitje!’
DK: ‘Dit specifieke idee is deels geïnspireerd door mijn eigen ADHD. Iedereen heeft weleens last van dwanggedachten – je staat bijvoorbeeld op een perron en denkt ineens: wat als ik nu voor de trein spring? Dat schijnt heel natuurlijk te zijn, je brein geeft eigenlijk een waarschuwing: doe dit vooral níet! Maar mensen met ADHD hebben wat meer moeite om zulke gedachten te filteren. In deze film kon ik er lekker mee uitpakken.’
Het absurdisme gaat behoorlijk ver. Dachten jullie nooit: nu raken we kijkers kwijt?
DS: ‘Zeker wel. Misschien is het commercieel gezien niet handig om te zeggen, maar dat was zelfs min of meer de opzet. Onze hoofdpersoon raakt compleet oververhit door het verse jumping, en dat gevoel wilden we de kijker ook geven. Wat je hopelijk toch vasthoudt, is onze geweldige hoofdrolspeler. Als we in de montage ergens niet uitkwamen, zeiden we steeds: laten we maar weer een close-up tonen van Michelle. En dat werkte altijd.’
DK: ‘Een rode draad in ons werk – naast films maken we samen ook videoclips en reclames – is dat we ons publiek graag ontregelen. Deels omdat we het als vertellers heerlijk vinden om verhaalwetten te breken, maar er zit ook een inhoudelijk idee achter. We delen graag iets van onze levensvisie, en ik geloof dat mensen daarvoor openstaan, maar we leven wel in een cynische cultuur met een grote huiver voor moralisme. Absurdisme kan dan ontwapenend werken, een soort schone lei creëren die ruimte biedt voor een oprechte, positieve boodschap. Ook al is die boodschap nog zo simpel en cheesy, zoals in deze film: wees een beetje lief voor elkaar.’