Van femme fatale tot manic pixie dream girl: in de essaybundel Pose – Over hoe we kijken en wie we spelen analyseert Basje Boer (1980) de verschillende vrouwelijke archetypes die we tegenkomen in films en elders in de popcultuur. Wat zeggen die clichématige vrouwbeelden? Waarom zijn ze zo hardnekkig en waarom schikken vrouwen zich erin? Al meanderend door oude en nieuwe films, langs popidolen en activisme én door haar eigen leven zet Boer ons in Pose aan het denken over deze vragen. In haar met boeken en dvd’s volgestouwde appartement midden in Amsterdam spreken we Basje Boer over de male gaze, Hitchcock, Sneeuwwitje en meer.
Waarom heb je dit boek geschreven?
Boer: ‘Ik schreef al een tijd essays voor De Groene Amsterdammer en ik merkte dat ik steeds uitkwam bij het onderwerp vrouwbeelden: de clichés die we zien in films, die ook terugkeren in de realiteit, en hoe die iets zeggen over hoe we naar elkaar kijken. Ik heb altijd veel geschreven over vrouwen – over vrouwelijke makers, maar nog meer over hoe vrouwen afgebeeld worden. En hoe vrouwen naar zichzelf kijken. Bij het schrijven hierover wil ik overigens niet per se een punt maken. Of nou ja, dat wil ik af en toe wel, en ik wil ook wel zo scherp mogelijk over dingen denken en dat zo helder mogelijk opschrijven. Maar vooral wil ik ook beelden schetsen waaruit ik lezers zelf conclusies laat trekken. Een essay hoort meerdere gedachten op te roepen: je moet de lezer aan het denken zetten en niet alleen maar zelf zitten denken.’
En waarover wil je ons dan aan het denken zetten?
‘Een van de thema’s waar ik het veel over heb in mijn boek is de male gaze, een term die door filmcriticus Laura Mulvey in 1974 geïntroduceerd werd voor de manier waarop vrouwen op het witte doek worden neergezet. Wat ze daarmee wilde zeggen was: films worden nagenoeg altijd gemaakt door mannen, waardoor de vrouw er in een film alleen maar is om bekeken te worden – en met die blik kijken we in de maatschappij dus ook naar elkaar. Vrouwen zijn constant bezig met: hoe word ik bekeken? En we kijken vervolgens ook met die heteroseksuele mannenblik naar andere vrouwen – dat is die male gaze. Een van de gevolgen daarvan is dat de vrouw in een heel passieve rol zit. Vrouwen protesteren daartegen, terecht ook. Maar er zit gek genoeg ook iets heel aantrekkelijks in die passieve rol, en dat heb ik in mijn boek ook geprobeerd te onderzoeken. Waarom vinden vrouwen het vaak juist fijn om die passieve rol aan te nemen? Om zeg maar een soort Sneeuwwitje te zijn die in een kist ligt? Die bekeken wordt en verder helemaal niets hoeft te doen?’