Je leest dit artikel uit de VPRO Gids gratis op VPRO Cinema. Wil je meer lezen over oa documentaires, podcasts en boeken? Neem dan een digitaal abonnement.
In de volledig geanimeerde documentaire Flee vertelt de Afghaanse vluchteling Amin over zijn traumatische tienerjaren. Regisseur Jonas Poher Rasmussen: ‘Ik wil de menselijke kant van zijn verhaal tonen. De politieke kant interesseert me niet, dan gaat het al snel over systemen.’
cadeautje
Uniek in de geschiedenis van de Oscars: de Deense documentaire Flee maakt bij de komende Oscaruitreiking op 27 maart kans op een beeldje voor Beste animatie, Beste documentaire én Beste niet-Engelstalige film. Flee moet dus wel iets heel bijzonders zijn. En dat is het ook. In de volledig geanimeerde film praat de Afghaanse vluchteling Amin met documentairemaker Jonas Poher Rasmussen over zijn traumatische tienerjaren. We zien hoe Amin steeds meer prijsgeeft over zijn destijds verzwegen homoseksualiteit, de verdwijning van zijn vader en de gedwongen en gevaarlijke vlucht met zijn moeder, broers en zussen naar het Westen.
Amin en Jonas kennen elkaar van de middelbare school en zijn al jaren bevriend, maar veel van wat Amin hem in de film vertelt is nieuw voor Poher Rasmussen.
U kent Amin al ruim twintig jaar. Was het moeilijk om tegelijkertijd zijn vriend en zijn regisseur te zijn?
Poher Rasmussen: ‘Verrassend genoeg niet, al maakte ik me daar aanvankelijk wel zorgen over. Maar doordat we vrienden zijn konden we heel open naar elkaar toe zijn. En we hadden afgesproken dat we de eerste anderhalf jaar of zo gewoon wat zouden proberen. Zonder camera of microfoon. Zo begon hij te vertellen en hij gaf steeds meer van zijn geheimen prijs. Maar er was altijd een achterdeur: hij mocht op elk moment stoppen als het voor hem niet werkte. Toen we uiteindelijk de financiering voor de film rond hadden, keken we elkaar nog eens goed aan en vroegen: werkt dit? Het antwoord was duidelijk: ja. Daarop besloten we dat we de film gingen maken.’
Is Amin tijdens de gesprekken weleens weggelopen?
‘Nooit. Hij heeft het verhaal heel lang met zich meegedragen en wist ook al heel lang dat hij het wilde delen. Toen hij eenmaal de beslissing had genomen om dat te doen, was hij er ook klaar voor. Natuurlijk was het wel anders toen de recorder er bij kwam. Zoiets tegen een vriend zeggen is één ding, het in zekere zin aan de hele wereld vertellen is toch iets anders. Flee is een verhaal geworden over het vluchten van je eigen identiteit. In Afghanistan kon Amin niet openlijk gay zijn, in Denemarken kon hij niet open over zijn verleden zijn. Zijn smokkelaar had hem namelijk verteld dat hij tegen iedereen moest zeggen dat zijn hele familie was vermoord, wat gelukkig niet waar is. Maar uit angst heeft Amin altijd aan dat verhaal vastgehouden.’
In de film blijft u heel dicht bij Amin. Waarom?
‘Ik wil de menselijke kant van zijn verhaal laten zien. De politieke kant ervan interesseert me niet, want dan gaat het al snel over systemen. Daarom heb ik ook alleen Amin aan het woord gelaten. Dit is een persoonlijke ervaring en ik wilde van hem weten hoe het is om als kind je land te moeten verlaten en ontworteld te raken. En hoe het is als je daar altijd over moet zwijgen of liegen.’
De reis van Amin zal uiteindelijk jaren duren. Hij is elf wanneer hij – illegaal – in Moskou terechtkomt en zal uiteindelijk pas op zijn zestiende Denemarken in mogen. In Flee volgen we die reis, maar wat was uw reis bij het maken van deze film?
‘Ik begreep eindelijk hoeveel impact het op je heeft als je zoiets met je moet meedragen. Tegelijkertijd viel me op hoe vergelijkbaar onze verhalen eigenlijk waren. We zijn ongeveer even oud [Poher Rasmussen is geboren in 1981, red.], we luisterden naar dezelfde muziek en keken naar dezelfde films. Hij volleybalde, ik voetbalde. Maar dan gaan onze levens ineens een totaal andere kant op. Amin zwerft vijf jaar over de wereld voordat hij in mijn Deense dorpje terechtkomt, terwijl ik al die tijd gewoon gevoetbald heb, gewoon kind kon zijn. Ik besefte eens te meer dat ik een thuis heb waar ik me veilig voel. Door de gesprekken met Amin ben ik ook meer naar mijn eigen familiegeschiedenis gaan kijken, want mijn grootmoeder van moeders kant was kind van een vluchteling. Zij was de dochter van Russische Joden die de pogroms ontvluchtten en via de Baltische Zee in Denemarken belandden. Mijn oma is geboren in een hotel in Kopenhagen. Haar ouders vroegen asiel aan in Denemarken, maar de aanvraag werd geweigerd, waarna ze in Berlijn terechtkwamen. Dat was toen niet de beste plek, want al snel kregen ze daar een gele ster opgespeld. Dus ook daar moest ze weer vluchten. En mijn grootvader van moeders kant had het al niet veel beter. Die werd in extreme armoede geboren in Frankrijk. Zijn ouders waren zo arm dat hij op zijn dertiende in zijn eentje naar de Franse koloniën in Afrika werd gestuurd. Ik wil maar zeggen: Flee is ook het verhaal van mijn eigen familie. Het is iets wat iedereen kan overkomen.’
Voor uw interviews gebruikt u een heel bijzondere techniek: u laat Amin op een bank liggen, een beetje als bij de psychiater. Waarom?
‘Ik heb veel voor de radio gewerkt en daar doen we dat vaak. Door mensen liggend en met hun ogen dicht te laten vertellen breng je ze terug naar een bepaalde situatie, zodat ze heel beschrijvend kunnen zijn – wat belangrijk is bij radio. Door zoiets te doen worden er vaak ook nieuwe herinneringen geactiveerd. Iemand beleeft het moment als het ware opnieuw. Neem dat moment in de tuin van hun huis in Afghanistan, wanneer de kleine Amin en zijn broers en zussen het hebben over de verdwijning van hun vader. Ik vroeg Amin alles te beschrijven wat hij om zich heen zag: de planten, de bomen, het huis, de muren, alles. Zo kwam alles bij hem weer boven. Wat ook heel handig was voor de animatoren van mijn film, want zo hadden ze meer om mee te werken.’
Was Amin tevreden over de manier waarop hij getekend is?
(Lachend) ‘Volgens mij is hij behoorlijk tevreden. Casper, zijn Deense partner, wat minder, geloof ik.’
U werd zelf een blonde Deen met baard...
‘Ergens in mij huist een blonde Scandinaviër met baard! Zonder gekheid: ik maakte mijzelf blond omdat ik een contrast wilde met Amin. Ik wilde niet dat mensen zich zouden gaan afvragen waar ik vandaan kwam, want ik heb je net al verteld over mijn eigen vluchtelingenachtergrond. Maar dit is niet het verhaal van Jonas, dit is het verhaal van Amin. En dan speelt ook nog mee dat ik opgroeide in een dorp waarin vrijwel alle kinderen blond waren. Toen ik twaalf was wilde ik ook blond zijn. Nu had ik eindelijk de kans, dus die greep ik.’
Amin is een pseudoniem en het waarborgen van zijn anonimiteit speelde ook mee bij de keuze voor animatie. Maar als ik uw naam en uw dorp ga googelen, kom ik vast uit bij Amins echte naam. Waren jullie daar niet bang voor?
‘Dat was wel een zorg. Vooral omdat hij zelf niet voor het voetlicht wil treden. Het was de eerste keer dat hij erover vertelde en dat was heel zwaar. Hij wil zelf bepalen wanneer hij zijn verhaal moet doen, dus niet dat mensen hem op straat tegenkomen en hem erop aanspreken. Legale problemen zijn er niet, want Amin verblijft volledig wettig in het Westen. Dat hebben we eerst door advocaten laten bekijken. Amin werd toegelaten omdat hij minderjarig was, niet op basis van zijn – deels gelogen – verhaal. Amin heeft dat alleen nooit geweten, hij heeft altijd gedacht dat hij zich aan dat verzonnen verhaal moest houden. Het was dus een hele verrassing voor hem dat hij dit verhaal eindelijk kan loslaten en niet meer hoeft te liegen, maar als je ooit in een oorlog hebt geleefd en het kleed onder je vandaan getrokken is, vertrouw je niemand meer. Dan ben je altijd bang dat een andere regering aan de macht komt en ineens de wetten veranderd worden. Die angst zal Amin voor de rest van zijn leven met zich meedragen.’