Henny Vrienten is in een reflectieve gemoedstoestand wanneer we bij hem thuis in Amsterdam aanbellen – de plek waar hij ook zijn muziekstudio heeft en waar heel wat soundtracks werden geboren (o.a. De prooi, Sonny Boy en The Discovery of Heaven). Onlangs kwam hij daar in zijn archief allerlei ‘vergeten muziek’ tegen; muziek waarvan hij niet eens wist dát, wanneer en waarvoor hij het had gemaakt. ‘Ik heb 35 jaar als een bezetene gewerkt, maar nooit tijd gehad om het zelf te luisteren,’ vertelt Vrienten.
We klimmen een etage hoger in zijn grachtenpand. Als hij daar geen muziek aan het maken is of verblijft omdat hij nog schoolgaande kinderen heeft, is hij het liefst op het platteland van Twente te vinden. In zijn buitenhuis leidt hij een zogenoemd parallel leven, in verstilling. ‘De mensen die ik daar tegenkom, eten boterhammen met reuzel en houden zich bezig met wat voor weer het morgen wordt en hoe de grond is,’ vertelt hij met een glimlach. ‘Het komt mij soms voor dat het leven daar meer zin heeft. Je doet er minder, maar wat je onderneemt, geef je meer aandacht. En is er genoeg hout voor de winter, is een heel andere prioriteit dan: hoe worstel ik me vandaag door dertig afspraken?’
Het lijken impressionistische hersenspinsels alvorens we on topic gaan. Toch loopt er een lijn van deze reflecties naar zijn composities voor de zwijgende film: een pleidooi voor minder vluchtigheid en meer aandacht voor de oorsprong van dingen.