Vond u het verheugend nieuws, een dramaserie met de titel Brussel?
Joop Hazenberg (38): ‘Zeker, ik was er erg benieuwd naar en had er hier ook al over gehoord, men zei dat er een eu-variant van de politieke Netflix-productie House of Cards aankwam. Er wordt in Nederland al heel lang geprobeerd om onder andere op televisie aandacht te besteden aan Europa, maar mensen schakelen massaal weg wanneer het onderwerp voorbijkomt. In Europese geschiedenis is men wel geïnteresseerd, niet in de Europese Unie; dit zou een interessante manier kunnen zijn om er toch enigszins over te informeren.’
Leon de Winter heeft een verhaal geconstrueerd waarin zeer verschillende personages om uiteenlopende redenen in de Belgische, en onofficiële Europese, hoofdstad terechtkomen. Een deel van hun bevindingen – geregisseerd door Arno Dierickx (Russen, Overspel) – speelt zich af in de wereld van de Europese Unie. Wat vindt u van de weergave daarvan?
‘De Europese Commissie en het Europees Parlement komen zijdelings aan bod, het gaat eigenlijk meer over geopolitiek en het bedrijfsleven, en persoonlijke verhoudingen, met Brussel als ontmoetingsplek. De verbinding tussen nationale en Europese politiek komt wel duidelijk voorbij, het feit dat je als minister in Nederland niet kunt negeren wat er in Brussel gebeurt. Die plaatsnaam is gaande de jaren een soort synoniem voor de EU geworden. En we zien inderdaad regelmatig de wijk waarin de hoofdgebouwen gevestigd zijn, aan de brede boulevards; grote façades met spiegelend glas waar zich het werk en leven van de mensen in de eurobubble afspeelt. Zoiets als de zogenoemde kaasstolp waaronder zich het politieke leven in Den Haag, waar ik ook heb gewerkt, bevindt, alleen dan op een veel grotere schaal, en kleurrijker en dynamischer; in Brussel is het één grote kongsi waar voortdurend wordt gedeald. Wat je niet echt terugziet, is dat hier altijd overal veel mensen zijn – voor vergaderingen, op conferenties, en er lopen alleen al 800 journalisten rond –; in de serie is het allemaal heel verstild.'
'Wat ik mooi vind aan de cinematografie is dat de grotty sfeer van Brussel in beeld komt; de verdeling in arm en rijk, het verslonsde, de chaos van de architectuur, klein tussen groot, rommelige straten. Het is ook goed dat de Molenbeek-kant getoond wordt, aan de hand van de verhaallijn van een radicaliserende jongen; een plek waar je nooit komt wanneer je in de Europese wijk werkt. Want Brussel is een stad zonder samenhang die uit allemaal eilanden bestaat; wanneer ik van het historische Flageyplein, waar ik woon, in vijf minuten naar de Europese instellingen fiets, ben ik in een totaal andere wereld; iets wat deze plaats enorm typeert. Om de hoek van het Europees Parlement kun je bier drinken in een bar die al dertig jaar niet onderhouden wordt, even verderop is de grandeur weer overweldigend.’