‘They think I’m Jimmy fucking Saville.’ Paul Finchley snapt er niets van. Plots zit hij, een gevierd komedieacteur, aanbeden door zo’n beetje de hele Britse natie, achterin een politiewagen. Beschuldigd van verkrachting van een minderjarig meisje. Dat kan niet. Dat mag niet. Dat is ongehoord. Hij heeft het niet gedaan.
Of toch wel? Dat is natuurlijk de vraag in de vierdelige dramaserie National Treasure, waarin Paul Finchley (Robbie Coltrane) en zijn gezin zich een weg zullen moeten banen door politieverhoren, ontmoetingen met de (roddel)pers en de niet mis te verstane blikken van (voormalige) vrienden en collega’s. Culminerend in een rechtszaak, waarin duidelijk zal worden of hij daadwerkelijk schuldig of onschuldig is.
Het verhaal is vanzelfsprekend geïnspireerd door de eerder genoemde Saville en dan met name de weerzinwekkendheden die de daarop volgende politieoperatie Yewtree nog eens aan het licht bracht. De zaak-Saville, al gruwelijk op zichzelf – de BBC-presentator presenteerde zich als kindervriend, maar zijn goededoelenactiviteiten gebruikte hij juist om diezelfde kinderen structureel te misbruiken – bleek helemaal niet op zichzelf staan, maar een hele reeks beroemde (en ook minder beroemde) mannen als glamrockster Gary Glitter en singer-songwriter Rolf Harris kwamen nog voor het gerecht en gingen uiteindelijk de cel in.