‘Dit moest niet zo’n serie worden waarvan gezegd wordt "oh dit is belángrijk", terwijl er vervolgens niemand kijkt omdat iedereen stiekem denkt dat het saai is,’ zegt regisseur Steve James (65) over America to Me aan de telefoon, vanuit zijn achtertuin in Chicago. Als de vuilnisophaaldienst langskomt, moet hij zijn stem verheffen – iets wat je hem met zijn zachte, weloverwogen manier van praten vermoedelijk niet snel zult horen doen in het dagelijks leven.
Zijn tiendelige documentaireserie over Oak Park and River Forest High School is door critici geprezen en werd door kijkers in het hart gesloten. Hoe kreeg hij het voor elkaar dat iedereen wél ging kijken? ‘Tot op zekere hoogte was het een kwestie van vasthouden aan mijn stijl. Maar in dit geval koos ik ervoor het verhaal echt te vertellen vanuit de leerlingen, en hen tot hoofdpersoon te maken.’ Dat is een gouden greep. James combineert de beproefde fly-on-the-wall-methode, die voor rust in de vertelstructuur zorgt, met levendige, dicht op de huid gefilmde portretten van twaalf tieners.
Het is zijn verdienste dat ze hem toelaten, waardoor de kijker hen ook echt leert kennen. En – daar is geen houden aan – om hen gaat geven. Het maakt America to Me ook spannend: hoe zal het aflopen met Kendale, Tiara en Ke’Shawn? James: ‘Ik wil geen good-for-you-films maken. Ik wil dat de kijker ontroerd raakt, ik wil hem entertainen, ik wil bestaande denkbeelden uitdagen. Én ik wil dat je de humor ziet in de levens van deze mensen. Juist omdat het gaat over het onderwerp ras, want dat kan heel droge materie zijn. Veel documentaires die momenteel succesvol zijn in de VS hebben een moord in het midden en werken toe naar een cliffhanger, maar die tools hebben wij niet. Wij moesten de kijker dus raken op het niveau van de personages, in the gut.’