Je leest dit artikel uit de VPRO Gids gratis op VPRO Cinema. Wil je meer lezen over oa documentaires, podcasts en boeken? Neem dan een digitaal abonnement.
In de tragikomische Vlaamse serie Albatros gaan tien mensen met overgewicht op afvalkamp in de Ardennen. Klinkt als een flauwe mop, maar de tragiek overheerst.
cadeautje
Dominique van Malder was op de basisschool al een ‘expressief dikkerdje’. Op tienjarige leeftijd wil hij in aanloop naar Pasen in de rol van Jezus kruipen. Iedereen lachen natuurlijk, want een obese Jezus, dat moet wel hilarisch zijn. Als Van Malder ‘aan het kruis hangt’, komt zijn leraar naast hem staan om aan zijn borstjes te pulken. De hele klas schatert vrolijk mee.
Theatermaker en acteur Van Malder lepelt het haast achteloos op, en schrijver dezes weet niet of hij nu beschaamd moet lachen of moet slikken. Voor Van Malder maakt het niet veel uit: hij leerde al op jonge leeftijd om zich te wapenen tegen reacties op zijn overgewicht. ‘Ik had vroeger het geluk dat ik nogal mondig was, en altijd eerst zélf een grap maakte voordat iemand anders dat deed. Je bent jezelf daarmee voortdurend aan het pantseren: je bouwt een kasteel om je ziel door aldoor mopjes te maken. Maar op den duur ga je zoveel lachen om jezelf dat het gaat vreten aan je zelfbeeld.’
Die zwart-komische manier van denken komt terug in Albatros, een nieuwe Vlaamse serie over tien mensen met overgewicht die deelnemen aan een afvalkamp in de Ardennen. Het klinkt als een flauw mopje: lachen om dikke mensen, altijd leuk toch? Maar de makers wilden er vooral iets kwetsbaars van maken. Laten zien dat dik zijn geen grapje is, maar iets waar talloze tragische, genetische of sociologische oorzaken aan ten grondslag kunnen liggen. Van Malder schreef mee én speelt een van de hoofdpersonages: ‘Ik ken het thema, want ik bén het thema. Het leuke als schrijver is dat je je eigen demonen en emoties mooi kunt spreiden over alle personages. Dan valt het wat minder op, haha. We willen vooral laten zien hoe mensen – letterlijk en figuurlijk – worstelen met de zwaarte van het leven, en hoe ze daar mee omgaan.’
Albatros is dan ook allesbehalve een gemakzuchtige invuloefening. Van Malder: ‘De humor zit in Albatros eerder in de pijn. Kijkers moeten zich een beetje schuldig voelen als ze lachen. Het mag niet gratuit zijn, zo van ‘haha, kijk die dikzak eens struikelen’. Voor mij is de traanklier even belangrijk als de lachspier, dus we hebben zorgvuldig gezocht naar de juiste toon.’
Albatros probeert ook af te rekenen met de clichématige opvattingen over dik zijn en afvallen. Van Malder: ‘Het is niet zo simpel als ‘eet wat minder en sport wat meer.’ Twintig kilo vermageren is op zich geen kunst; de kunst is om twintig kilo lichter te blijven. Bovendien kan mijn lichaam heel anders op voeding reageren dan het jouwe, en kan ik een heel andere noodzaak hebben waarom eten mij troost. Dat is heel individueel bepaald en valt niet zomaar te standaardiseren. In de serie lopen de oorzaken van het overgewicht ook heel erg uiteen, waardoor het over veel meer gaat dan ‘dik zijn’. De personages worstelen met trauma’s, wonden van vroeger en de manier waarop ze in het leven moeten staan. Het obese lichaam is uiteindelijk slechts het decor.’