Michael Apted bezocht vorig jaar ook het IDFA. Toevallig viel de première van zijn documentaire Me & Isaac Newton in Nederland samen met een andere nieuwe film: de Bond-film The World Is Not Enough.
Apted is een veelzijdig regisseur, dat mag duidelijk worden uit zijn filmografie. Maar weinig cineasten combineren groot commercieel dramawerk zo gemakkelijk met persoonlijk documentairemaken. Apteds belangrijkste werk is de Up-serie, waarin hij een aantal Engelse kinderen telkens om de zeven jaar opnieuw interviewt. Het begon in 1963 met Seven Up, we zijn in 1998 aangeland bij 42-up.
De films die Apted selecteerde op uitnodiging van het IDFA voor zijn persoonlijke keuze, zijn voornamelijk klassiekers. Burden of Dreams van Les Blank is onsterfelijk geworden om de megalomane onderneming die erin wordt vastgelegd: het draaien van Fitzcarraldo door Werner Herzog in de Peruaanse jungle.
Grey Gardens van Albert en David Maysles is het schoolvoorbeeld van cinéma vérité. Harlan County , USA van Barbara Kopple laat zien hoe je een betrokken, politieke film maakt. The Last Waltz van Martin Scorsese geldt als de ultieme popconcertregistratie.
Een uitzonderlijke film, en ook weer een even voor de hand liggende als terechte keuze, is Hoop Dreams van Steve James: bijna drie uur sportdromen in de VS. Met de keuze van The Thin Blue Line doet Apted recht aan een van de grootse documentaristen van het moment: Errol Morris. Aan wie het festival overigens een klein speciaal programma heeft gewijd.