De wieg van arbeiderskind Moore stond in het plaatsje Flint in Michigan. Daar werkte praktisch iedereen in de fabriek van General Motors. Totdat de fabriek werd gesloten en 30 duizend inwoners in één klap op straat stonden. Daarop maakte Moore de documentaire Roger and Me, het wrange verslag van zijn pogingen om de directeur van General Motors, Roger Smith, tot een bezoek aan Flint te bewegen, om te laten zien wat diens besluit had aangericht. Roger and Me kwam uit in 1989 en betekende de doorbraak van Moore als geëngageerd televisie- en filmmaker. Talloze prijzen vielen hem ten deel. Met een deel van de naar verluidt fenomenale opbrengsten richtte hij het Centre for Alternative Media op - steunpunt voor onafhankelijke filmmakers en actiegroepen.
Twaalf jaar , enkele documentaires, boeken en satirische televisieseries later, is de nu 46- jarige Moore zelf een factor met invloed geworden. Niet te zien bij de grote Amerikaanse televisiezenders maar wel gekoesterd door de critici en geliefd bij een groot publiek dat zich herkent in zijn working class-achtergrond. En natuurlijk speelt ook internet een belangrijke rol bij het verspreiden van Moore 's denkbeelden. Op zijn site, www.michaelmoore.com, treedt hij in debat met bezoekers, onvermoeibaar schotschriften schrijvend tegen de uitwassen van corporate America, de uitbuiting van de gewone man, de onderdrukking van minderheden, de aantasting van het milieu.
Ouderwets linkse thema's dus, die, zeker in de Verenigde Staten, niet aan urgentie hebben ingeboet. Moore maakt ze verteerbaar door de slimme manier waarop hij ernst lardeert met humor.
Tijdens de laatste presidentsverkiezingen steunde Moore de onafhankelijke kandidaat Ralph Nader. Moore is er nog steeds van overtuigd dat Bush de verkiezingen gestolen heeft. Iets van Moore's kijk op die verkiezingsstrijd krijgen we ook mee via de serie The Awful Truth.
Zijn manier van programma 's maken wordt wel guerrilla-tv genoemd. Snel en onverwacht binnenvallen bij de gevestigde orde, aanvallen met provocerende vragen, verbouwereerde ontkenningen registreren, waarna de bewakingsdienst het overneemt en Moore of een van zijn medewerkers het gebouw uitzet.
Het levert altijd wel enerverend materiaal op - een zo langzamerhand beproefd, zij het daarmee niet sterker wordend recept , dat in Nederland ook gehanteerd wordt door Pieter Storms of Willibrord Fréquin . Het verschil is dat Moore geen last heeft van een enorm ego en dat zijn satirische kwaliteiten uniek zijn. Hij oogt sullig. Een doorsnee Amerikaan, pafferig, spijkerbroek, gympen, petje op, baardje van drie dagen (al is dat in de loop der jaren ook weer uitgegroeid tot een handelsmerk).
Maar dan verschijnt die grijns op het vlezige gezicht en zet hij met twee goed gekozen vragen of opmerkingen zijn prooi vast.
The Awful Truth is een goed gekozen titel. Neem het item The African American Wallet Exchange. Vorig jaar werd de Afrikaanse migrant Amadou Diallo in New York door vier politieagenten neer gemaaid. De agenten vuurden 41 keer, in de veronderstelling dat hij naar zijn pistool greep. Hij wilde slechts zijn portemonnee pakken. Moore gaat de straat op en biedt zwarte passanten aan hun zwarte portemonnees te ruilen voor fel oranje exemplaren. Dan overleven zij zo'n aanhouding misschien wel. Onweerstaanbaar komt de lach bij je op en je realiseert je dat het ook een illustratie is van de wrange, afschuwwekkende waarheid.