Changing Lanes begint met een botsing. Midden op de drukke FDR Drive in New York. De oude Toyota van Doyle Gipson is total loss, de gloednieuwe Mercedes S500 van Gavin Banek heeft een krasje.
De afwikkeling van het ongeluk staat onder druk, omdat Banek, een yuppie advocaat bij een gerenommeerd Wall Street-kantoor, haast heeft. Hij moet een door een stervende miljardair ondertekend document naar de rechtbank brengen, waarin staat dat Baneks kantoor diens nalatenschap mag beheren. Het document wordt betwist, want Banek zou de handtekening van de oude, half-seniele miljonair hebben afgedwongen, zodat zijn kantoor jaarlijks een cheque van $3 miljoen kan toucheren.
Ook Gipson - druipsnor, plusbril, potloodventersjas, slap hoedje - heeft haast en moet naar de rechtbank. Daar mag hij in een laatste, ultieme poging proberen zijn vrouw en kinderen te overtuigen van het feit dat hij, ex-alcoholist, hun liefde wel waardig is.
In de (schijn)heilige overtuiging dat geld alles oplost, schrijft Banek een blanco cheque uit en stapt in zijn bolide. Gipson vraagt nog om een lift, maar Banek is al onderweg. 'Sorry. Better luck next time!'
Had hij die lift maar gegeven, want zijn arrogante, ongevoelige gedrag heeft een ongekende kettingreactie tot gevolg: Gipson te laat, vrouw en kinderen kwijt, really pissed off en... in het bezit van het zo belangrijke document dat Banek in zijn haast op de plaats van het ongeluk heeft achtergelaten.
In de trailer van de film wordt Changing Lanes gepresenteerd als actiedrama. Een man tot man gevecht tussen Banek en Gipson, waarin de twee proberen elkaar letterlijk en figuurlijk kapot te maken. Ook de pakkende oneliners als: ' Sometimes God likes to put two guys in a paper bag and just let 'em rip!', suggereren hapklare brokken uit Hollywood.
Gelukkig is de film ambitieuzer . Hoewel de twee inderdaad erg ver gaan in de pogingen hun 'gelijk' te halen, legt regisseur Roger Michell niet de nadruk op de actie, maar op het langzaam groeiende besef bij het tweetal dat ze op de verkeerde weg zijn. De escalaties in wraaknemingen dienen als de drie geesten in Dickens' beroemde kerstverhaal A Christmas Carol. Ze laten de twee zien waartoe ze in staat zijn en wat ze zullen moeten veranderen willen ze een beter mens worden. Niet toevallig speelt alle actie zich af op Goede Vrijdag.
Ook het serieuze acteren en de loepzuivere casting - Ben Affleck als Banek, Samuel L. Jackson als Gipson - benadrukken nog eens dat Changing Lanes veel meer een drama over moraliteit wil zijn dan actiefilm of zwarte komedie (Hollywoods favoriete genres als het gaat om de duistere kanten van de mens).
Is de grote omkering in A Christmas Carol die van vrek naar gulle gever, in Changing Lanes wordt nog hoger ingezet: van ambitieuze advocaat bij een groot kantoor, naar gevoelig, integer medemens. In de perceptie van Hollywood blijkt het een haaks te staan op het ander.
De laatste twintig jaar - ongeveer samenvallend met de opkomst van de claimcultuur en de zogenaamde ambulance chasers, opdringerige letseladvocaten die menselijk leed in klinkende munt proberen om te zetten - is de statuur van een advocaat in Hollywood niet veel beter dan die van de criminelen die hij wordt geacht te verdedigen. De typische Hollywood-advocaat is manipulatief, ethisch onverantwoord, machtbelust of ijdel, of een combinatie van de vier.
Waren advocaten in oude Hollywoodfilms nog wel eens de laatste strohalm voor zwakkeren en onderdrukten (To Kill a Mockingbird, Anatomy of a Murder), tegenwoordig moeten niet de cliënten maar de advocaten zelf gered worden. Dat is zo in Changing Lanes, en was ook al in films als The Verdict (1982, Sydney Lumet) en True Believer (1989, Joseph Ruben).
In eerstgenoemde is het Paul Newman die als alcoholische advocaat door de tegenpartij een zaak krijgt toegespeeld in de veronderstelling dat hij snel zal schikken. Als hij de moed opbrengt niet te schikken en uiteindelijk wint, is de suggestie dat hij ook zijn alcoholprobleem wel onder controle zal krijgen.
In True Believer speelt James Woods een uitgebluste burgerrechten-advocaat die alleen nog maar drugsdealers verdedigt. De komst van een jonge stagiaire en de strijd voor een ten onrechte veroordeelde Koreaan krijgen hem weer op het rechte, idealistische pad.
Het verst gaat Regarding Henry (1991, Mike Nichols). In deze tearjerker is er zelfs een kogel voor nodig om van de puissant rijke, cynische advocaat Henry (Harrison Ford) een 'gewoon' mens te maken. Henry wordt in het hoofd geschoten en kan zich na het voorval niets meer van zijn vorige leven herinneren. Het blijkt een godsgeschenk: Henry wordt weer verliefd op zijn vrouw, is goed voor zijn dochter en blijkt genezen van die gevaarlijke aandoening die elk gewoon mens in een ambitieuze, egocentrische geldwolf verandert: de advocatuur.
De laatste jaren is er een kleine verschuiving te signaleren. Niet dat advocaten ineens aardig worden gevonden, ze worden nog steeds gewantrouwd, maar het échte kwaad wordt belichaamd door degene die het kantoor runt waar onze geknechte held werkt .
In The Firm (1993, Sydney Pollack) loopt het chique kantoor waar de pas afgestudeerde Tom Cruise gaat werken aan de leiband van de maffia; in Philadelphia (1993, Jonathan Demme) kotst een gerenommeerd advocatenkantoor een van zijn werknemers uit als blijkt dat die aids heeft; en in The Devil's Advocate (1997, Taylor Hackford) is het Satan zelf die de maatschap runt. Zijn advies voor de ambitieuze nieuwkomer: 'Wroeging is niets meer dan een grote stapel bakstenen. Het enige wat je moet doen is die neerzetten.'
Of de publieke opinie een afspiegeling is van wat ons door de media allemaal wordt voorgehouden of net andersom is de duizend-gulden-vraag, maar feit blijft dat in de jaarlijkse peilingen van het gezaghebbende Amerikaanse onderzoeksbureau Harris Poll de maten in een advocatenkantoor het er steevast slechter afbrengen dan vakbondsleiders, zakenlui en hoogeplaatste militairen.
Het cliché van het kwaadaardige advocatenkantoor zit ook in Changing Lanes. Perfect belichaamd door Stephen Delano (Sydney Pollack) en diens, met Banek getrouwde dochter Cynthia (Amanda Peet). Het ene moment lacht Stephen zijn schoonzoon bemoedigend toe, het andere zet hij het klote advocaatje Banek op zijn plaats en drukt hem op het hart dat zijn loyaliteit aan het kantoor zwaarder hoort te wegen dan integriteit of mededogen.
Cynthia is zo niet nog enger. Als Banek begint door te krijgen dat zijn schoonvader de boel flest, wendt hij zich tot haar. Met z'n ziel onder zijn arm begint hij haar over zijn onthullingen en twijfels te vertellen, om tot zijn schrik te ontdekken dat Cynthia er al jaren van op de hoogte is. Haar vader is corrupt, én gaat vreemd, maar dat beschouwt zij, net als haar moeder, een kleine prijs voor de luxe waarin ze leven.
De boodschap is ondubbelzinnig: Als Banek haar wil houden, zal hij het spelletje gewoon moeten meespelen. Het doet vermoeden dat de alles verzengende vete tussen Banek en Gipson achteraf een peuleschil zal zijn geweest, vergeleken bij het gevecht dat de geheel vernieuwde en verbeterde Banek met Cynthia te wachten staat.